Kerk zonder labels 3 – Wat is nou precies het probleem met zonde?
Op een Alpha cursus kreeg ik eens de vraag waarom we aan God vergeving moeten vragen als we bv. liegen tegen iemand. Wat heeft God ermee te maken als ik een leugentje vertel? Een hele goede vraag die mij aan het denken zette. Ik was gewend vergeving te vragen voor dit soort zonden, maar waarom was het eigenlijk een zonde? Wat is Zijn probleem als ik jaloers ben, of varkensvlees eet, of een ander gebod overtreed? Waarom zijn al die regels er eigenlijk? Als er geen regels waren, dan konden we ze ook niet overtreden en hadden we dus geen probleem met zonde, toch? Want zelfs Paulus zegt: “ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet (…) want zonder de wet is de zonde dood.” (Romeinen 7:7,8)
Als er geen regels zijn, kun je ze ook niet overtreden. Dus schrap de regels, dan kunnen we ook niet zondigen.
Helaas werkt dit niet. Er zijn gewoon hele goede regels, waarvan iedereen zegt dat het belangrijk is dat je je eraan houdt. Zoals: geen mensen oplichten of uitbuiten, zorgen voor zieken, ouderen en andere mensen die niet in staat zijn om voor zichzelf te zorgen, geen dingen vernielen, eerlijk en betrouwbaar zijn, enz. Ondanks dat iedereen zal zeggen dat ze zich aan deze regels willen houden, is er iets dat zorgt dat je ze soms toch overtreedt.
Paulus signaleert dit ook en zegt daarover: “het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. (Romeinen 7:18-20)
Met andere woorden, er is iets in je dat zorgt dat je dingen doet die je eigenlijk niet wilt doen.
“Als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij”, zegt Paulus vervolgens. Dat kwade noemt de bijbel de zonde. Het is een kracht waaraan we niet kunnen ontsnappen en die we niet kunnen beheersen.
Blijft de vraag waarom dat tussen ons en God in staat. Jesaja 59:2 zegt: “uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn”.
Het is vervelend dat we soms andere mensen pijn doen, maar als we er eigenlijk niks aan kunnen doen, omdat dat komt door een kracht die groter is dan onszelf, dan is het toch niet eerlijk als God ons daarom niet meer wil aankijken?
Als je verder leest, dan blijkt dat God de ellende die we elkaar aandoen niet kan aanzien, dat Hij daarom ‘Zijn aangezicht verbergt’. Hij vraagt Zich af waarom niemand ingrijpt, waarom mensen ellendige situaties maar laten bestaan (vers 16). Waarom mensen liegen en bedriegen, oplichten en uitbuiten, zonder daar schijnbaar warm of koud van te worden. Dit is niet zoals Hij het bedoeld heeft, God heeft alles zeer goed gemaakt, maar de kracht die ons gevangen houdt, het kwaad wat ons deze dingen – die we helemaal niet willen – laat doen, heeft alles gecorrumpeerd. De zonde heeft het paradijs bijna getransformeerd in een hel.
Dat is het probleem van zonde.