Wanneer kleine kinderen vadertje en moedertje spelen is het soms net of je in een spiegel kijkt. Zij doen na wat ze jou zien doen. Een enkele keer schrik je van iets dat je herkent en waarvan je denkt: “Doe ik dat echt zo?”
Wanneer wij als volwassenen zelf vadertje en moedertje zijn, dan kopiëren we nog steeds het gedrag van onze ouders. Je kunt haast niet anders, want als product van je opvoeding, geef je door wat je geleerd is, aangevuld met een beetje eigen inzicht. En als je reageert op je kinderen dan hoor je soms jezelf als een echo van je eigen vader of moeder en denk je twee dingen: “Was ik dat?” en “Was ik vroeger ook zo?”
Naast onze aardse ouders hebben we nog een ‘Vader die in de Hemelen zijt’. Door deze zin uit het gebed dat Jezus ons heeft geleerd, hebben we een Goddelijke Vader, ver weg, die ‘zondags het vlees komt snijden’. Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede. Deze Vader heerst en dient gehoorzaamd te worden. Zoals we onze aardse ouders kopiëren, zo kopiëren we ook onze hemelse Vader.
In de generatie van mijn ouders, in de dertiger jaren, was een strenge vader op afstand niet ongebruikelijk.
In mijn generatie, the sixties, ging alles op de helling, dus ook dit soort vaderlijk gezag. Als hij niet ‘normaal’ kon doen, hadden we geen boodschap aan hem. Vadertje en moedertje zijn in de zestiger jaren betekende een vrije opvoeding. Alles kon en mocht; vind zelf maar uit wat bij je past. Tieners die toen opgroeiden maakten zelf wel uit wat goed voor hen was.
Dit soort goddeloos gedrag werd uiteraard flink weersproken in de kerk. Orde, tucht en discipline, botsten keihard met provo en flowerpower.
En God de Vader? Die werd ingeruild voor Jezus. Lang haar en sandalen paste beter bij die tijd. Jezus was cool, relaxed. Hij hechtte geen waarde aan bezit en trok rond met een groep vrienden om Zijn boodschap van vrede uit te dragen. Jezus was de ultieme hippie die geweldloos verzet pleegde tegen de gevestigde orde. Jesus Christ, Superstar. Je kon Hem ontmoeten in de koffiebars van de Jesus people en Youth for Christ, waar toegewijde tieners-met-gitaar discussieerden over een radicaal leven voor Jezus.
De generatie van toen zijn de vaders en moeders van nu, die vrienden zijn met hun kinderen. De gezagsverhouding is gestoeld op respect dat je moet verdienen. Je zegt niet dat je kinderen naar je moeten luisteren omdat jij ouder en wijzer bent, maar omdat wat jij wilt, goed voor ze is. Wanneer ze dat inzien, dan komt het vanzelf goed. En dus leg je ze nog een keertje uit waarom jij dit of dat belangrijk vindt.
God de Vader is weer terug van weggeweest. Hij is de coachende God die je door het leven helpt. Hij heeft het overzicht, Hij weet wat het beste is voor jou.
Dit is mijn God, mijn Vader.
Hij is niet langer ver weg in de hemel, Hij woont in mij. Zijn wil is niet een wet die ik op aarde moet invoeren, maar een liefdevolle onderwijzing voor mijn eigen leven. Zijn koninkrijk is waar Jezus is, daar waar Zijn lichaam is, alleen nog niet in volle glorie.
God maakte ons naar Zijn beeld en gelijkenis. Wij proberen Hem te imiteren, te worden als Zijn Zoon. Maar ik denk weleens dat wij God ook maken naar ons beeld. Wanneer we in een bepaalde tijdsperiode iets belangrijk vinden, dan passen we daar niet alleen onze opvoeding aan aan, maar ook ons beeld van God.
Het is goed om je dat te realiseren op het moment dat je denkt dat we het in deze tijd gelukkig wél begrijpen.