Voor de derde advent geen blog van mezelf, maar een heel mooi gedicht dat ik las in een boek dat was achtergelaten in de Bethelkapel. Het verbindt twee prachtige bijbelgedeelten over het begin met elkaar: Genesis 1 en Johannes 1:1-15.
Samen met Job 38 en Spreuken 8: 22-31 roepen deze teksten bij mij een beeld op van een scheppende God die zijn kunstwerk formeert vanuit leegte en nevel.
Soms hangt er ‘s ochtends vroeg een nevel over de velden, waardoor alles vaag en kleurloos is. Dan zie ik de lege aarde nog voordat er iets geformeerd is. Langzaam verdwijnt die mist wanneer de zon opkomt. Het licht verspreid warmte en kleur. Contouren en schaduwen worden ingevuld door bomen, stuiken, dieren, huizen. De wereld komt tot leven, een nieuwe dag.
Ik vind dat in het hier en nu al een prachtige ervaring. Daarom wil ik later, wanneer ik in de hemel ben, de DVD’s van de schepping zien. Volgens mij is er niets dat de schoonheid daarvan kan overtreffen.
Het eerste woord
naar Genesis 1 en Johannes 1
oerknal wordt oerklank begin wordt oorsprong de wees wordt zijn kind
het eerste woord bewust gesproken om liefde in te horen
het eerste licht groots en gul geschonken om wat goed is in te zien de eerste dagennacht uitgesproken teken in Gods naam
oerklank wordt nuwoord oorsprong wordt bestemming zijn Kind maakt ons verwant
Gods liefde klinkt uitspreekbaar, naleefbaar in een mensenlichaam het licht van ooit krijgt een gezicht in Godskind Mensenmens
onze dagennacht gedeeld Jezus – levend teken in Godsnaam
ooitwoord, nuwoord, danwoord éénklank van eens en eeuwig waar leven het licht ziet in liefde
Uit: 'Al het goede' op weg van oorsprong naar bestemming met bemoediging, gebed, Psalmen en zegen van Rein Algera