Gisteren in de pauze werd ik door een collega meegenomen naar een hofje dat ik nog niet kende: Rusthof. Een prachtige plek die haar naam eer aan doet. Vol bloemen, omzoomd door pittoreske oude huisjes, leunend tegen een grote kerk, is deze hof een oase van rust in de hectiek van de stad.
Hier wordt je focus automatisch verlegd van vergaderingen, terugbelverzoeken en dringende e-mailtjes naar verwondering, verstilling en geborgenheid.
Hoe is het mogelijk dat er zo’n pareltje ligt achter een gewone groene deur aan een drukke straat? Hoe is het mogelijk dat er zoveel rust te ervaren is als je een paar meter van de gebaande wegen afgaat? Waarom kende ik dit plekje niet? Ik was er nooit achter gekomen als mijn collega me niet had meegenomen.
Ik moest denken aan de kerk. Als het goed is ook zo’n plek waar je focus verlegd wordt. De kerk verlegt je focus van de aardse naar de hemelse aangelegenheden. Het is een plek waar ik als toerist graag even binnenwip omdat het er altijd lekker koel is, maar ook om die atmosfeer van rust en geborgenheid te ervaren. Sommige van die kerkgebouwen hebben eeuwen van wisselende denkbeelden meegemaakt, maar ze staan er nog steeds en wijzen met hun toren naar de hemel, die onveranderlijk aanwezig is. Het weer kan wisselen, het klimaat kan veranderen, maar de hemel, onze bron van leven, zal er altijd zijn.
In de kerk is te zien hoe de hemel en de aarde elkaar raken. De gekruisigde Christus heeft een prominente plek, midden in de kerk, recht tegenover de ingang. Verspreid door de kerk hangen en staan getuigen en volgelingen in steen en hout, op schilderijen en tapijten. Ieder heeft een eigen verhaal te vertellen over hoe de hemel hun leven heeft beïnvloed.
Helaas kennen we vandaag de meeste van die verhalen niet meer. En als we ze kennen, dan geloven we het niet langer. God is net zo van vroeger als die monumentale kerkgebouwen. “Toen wisten ze niet beter, toen hadden ze God nodig om te verklaren wat ze niet begrepen. Maar wij weten alles en als wij het niet weten, dan weet Google het wel. Wij hebben God niet langer nodig, wat ons betreft kan God net zo goed dood zijn.” Kerktorens wijzen naar een lege hemel als bron van leven, waarin we kunnen ademen en waaruit we ons voedsel ontvangen.
Maar af en toe wordt iemand meegenomen door een collega of een andere bekende naar een kerkdienst. Daar wordt de focus verlegd van het aardse naar het hemelse en blijkt de hemel helemaal niet leeg. God is helemaal niet dood. Hij staat nog steeds centraal in de kerk, mensen hebben nog steeds als volgeling en getuige een verhaal te vertellen van hoe de hemel hun leven heeft beïnvloed. Daar is de rust en geborgenheid te vinden, die je nergens anders meer krijgt. De zekerheid dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die de eeuwen omspant, die alles heeft meegemaakt en nog steeds vitaal is. De zekerheid van een God die niet verandert en die eeuwig is. Een God die naast je wil staan en bij je wil zijn, als een goede vriend, zelfs als een vader.
Als je dit ontdekt, dan vraag je je af waarom je dit niet eerder hebt geweten. Hoe het mogelijk is dat er zoveel rust te ervaren is een paar meter van de gebaande wegen. Dan ben je blij dat een vriend of een collega deze speciale plek met je heeft willen delen.