In het blog van vorige week over de Romeinenbrief ging het over wat de straf van God is en waarop je beoordeeld wordt op de dag des oordeels.
De straf is vooral dat God het gevolg van onze gezamenlijke (foute) keuzes niet opheft in het hier en nu. Het oordeel heeft betrekking op wat er in je eigen hart leeft en wat daarvan zichtbaar was tijdens je leven. Het slechte nieuws is dat niemands hart zuiver genoeg is en niemands levenswandel perfect, zodat niemand door het oordeel heen komt. Het goede nieuws is dat Jezus daar de oplossing voor is. Als je dat gelooft ‘ben je behouden’. Dat was de ene helft.
De andere helft is het antwoord op twee vragen:
1/ Wat is behouden zijn? Ga je dan naar de hemel – wat dat dan ook is?
2/ Als je niet gelooft in Jezus, ga je dan naar de hel – wat dat dan ook is?
Dit zijn behoorlijk ingewikkelde onderwerpen en ik heb ongeveer 1000 woorden (het zijn er bijna 1200 geworden), dus ik moet hier en daar wat kort door de bocht.
1/ Behouden zijn, gerechtvaardigd zijn, verzoend zijn en gered zijn, het zijn allemaal termen die ongeveer op hetzelfde neerkomen, namelijk dat God het mogelijk maakt dat we vrienden met hem kunnen zijn, ook al hebben we zijn prachtige schepping verpest. Vrienden zijn met iemand die geest is en buiten de tijd staat, is niet altijd gemakkelijk. Wij hebben een geest, maar hebben daarnaast ook nog een fysiek lichaam, wat behoorlijk beperkend werkt. De hele onzichtbare dimensie is voor ons amper toegankelijk. Er is ontzettend veel dat zich aan onze waarneming onttrekt. We weten dat het er is en we kunnen er gebruik van maken, zoals geluidsgolven, röntgenstraling, magnetisme of aantrekkingskracht, maar niemand heeft het ooit gezien. We denken dat we dingen weten, maar hoe dat fenomeen ‘weten’ zelf nou precies werkt, weten we niet echt. Als we niet eens instaat zijn om helemaal te doorgronden hoe wijzelf functioneren of hoe onze wereld werkt, hoe zouden we dan inzicht kunnen hebben in een Godheid, die groter en gecompliceerder is dan alles bij elkaar? Maar die tijd komt, na deze tijd. “Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben” ( 1 Korintiërs 13: 12).
Dat is de hemel.
Als je dood gaat, krijg je niet een wolk en een harpje. Je krijgt een heel nieuw leven in hele andere dimensies, op een nieuwe aarde, met een nieuwe hemel en je zult God kennen (Jesaja 66:22, 2 Petrus 3:13, Openbaring 21:1). Afgaand op beschrijvingen van deze situatie in de bijbel, lijkt het volgens mij veel op het paradijs. Er is geen kwaad meer, maar er is harmonie, vrede en gerechtigheid (Jesaja 11:6-9; 65:25. Hos. 2:17, Micha 4:2-7).
2/ ‘Een poel van zwavel en vuur waar de duivel de scepter zwaait’. Met dit beeld van de hel ben ik groot geworden. Maar klopt dat beeld wel? Ondertussen denk ik van niet.
In het Oude Testament wordt gesproken over de sheol. Af en toe vertalen we dat woord met hel, maar vaker met graf of dodenrijk. Het is in ieder geval een plaats waar God komt volgens Psalm 139: 8 “Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel (sheol), zie, U bent daar.” Er is welsprake van vuur, maar dat is ‘het vuur van Gods toorn dat tot in de onderste regionen van de sheol zal branden’. Dat is trouwens een waarschuwing voor het volk van God: zelfs als je dood bent ontkom je niet aan Gods toorn als je hem hebt ingewisseld voor andere goden (Deuteronomium 32:21,22).
Dus waar je ook terecht kwam na je dood, volgens het Oude Testament was het een plek waar God ook was.
Jezus sprak over de ‘Gehenna’ , wat vertaald wordt met hel. In zijn tijd kenden mensen de Gehenna als de vuilnisbelt buiten Jeruzalem. Een plek waar je buiten de maatschappij staat, een plek waar je niet wilt zijn, maar het is geen poel van zwavel en vuur.
Jezus sprak ook over de ‘Hades’, de onderwereld, het dodenrijk. Dat is de plaats waar de zielen van de doden wachten totdat hun geschiedenis verder gaat. Jezus was daar toen Hij gestorven was, maar Hij is daar niet gebleven (Handelingen 2:27,32). In Openbaring 1:18 zegt Hij dat Hij de sleutels van de Hades heeft.
Aan het eind van de tijden worden de dood en de Hades vernietigd (Openbaring 20:14) De enige plek in de bijbel waar over een poel van vuur en zwavel wordt gesproken is in Openbaringen, een boek vol metaforen en beeldspraak. Deze poel is de plek waar de duivel eeuwig brandt. (20:10) De dood en de Hades eindigen in een meer van vuur dat de tweede dood wordt genoemd. Hier eindigen ook de mensen ‘wiens namen niet gevonden worden in het boek des levens’. Zij branden dus niet eeuwig onder leiding van de duivel, zij gaan nog een keer dood.
Dood heeft in de bijbel een dubbele betekenis. Er is een fysieke dood – je lichaam doet het niet meer, maar er is ook een geestelijke dood: je bent gescheiden van God, die het leven is. Ik geloof wel dat er mensen zijn die van God gescheiden de eeuwigheid doorbrengen, maar ik geloof ook dat dit hun eigen keuze is. Het zal niet een toestand zijn waar ze tot hun grote verrassing in terecht komen. Dat ze dachten het leuk gedaan te hebben hier op aarde, maar het was helaas net niet goed genoeg. In de bijbel zie je dat er veel waarde wordt gehecht aan goede werken vanuit een oprecht hart. Liefde, barmhartigheid en rechtvaardigheid zijn enorm belangrijk. Toch is dat niet doorslaggevend, je geloof is doorslaggevend en dan heel specifiek je geloof in Jezus.
Dit levert een groot probleem op want letterlijk hele volksstammen hebben nooit van Jezus gehoord en nog meer mensen hebben een verkeerd beeld van hem. Hoe kan er dan geloof gevraagd worden?
Er zijn een paar bijbelteksten die erop lijken te wijzen dat Jezus zichzelf kenbaar maakt aan iedereen: Zacheria 12:10, waar het Joodse volk Jezus ziet voor wie Hij is, en Johannes 5:25, 1 Petrus 3: 19,20 en 4:6, waar Jezus zich bekendmaakt aan de doden.
Ik denk dat wanneer je Jezus hebt gezien en gehoord en als je dan besluit dat je niet met hem de eeuwigheid wil doorbrengen, dat dat dan ook niet hoeft. Maar als je met hem verder wil, dan wordt je naam geschreven in het ‘boek deze levens’. Ik denk dat ik zal reageren zoals het volk Israël: met een enorme intensiteit huilen en rouwen. Huilen om wat ik niet begrepen heb van Jezus, waardoor ik de plank zo mis heb geslagen, huilen om wat ik dan wel begrijpen zal, de reikwijdte van wat Hij voor mij gedaan heeft, en rouwen omdat dat nodig was.
Tot die tijd prijs in mij gelukkig dat ik kan geloven, want het geeft een prettige extra dimensie aan mijn leven, een klein voorschotje op wat komen gaat, een kijkje achter de schermen van de geestelijke wereld. Dat gun ik iedereen.