Een tijd geleden schreef ik dat we met connectgroep gingen beginnen aan de Romeinenbrief. https://www.ontspannenchristendom.nl/2018/06/20/connecten-met-de-romeinen/ Onze groep is heel divers qua levenswijze en invulling van het christelijk geloof. Ik zei dat Romeinen in deze context explosief materiaal is want de discussie gaat al snel over “wie gaat er naar de hemel, wie niet en waarom” en over “bestaat er een hel en gaat die lieve buurvrouw die niet gelooft daar echt naar toe”? Wij van de hapy-clappy people hebben geen issues met de hel; Jezus Redt! Maar als je streng Rooms of zwaar gereformeerd bent opgevoed, dan is de hel of het vagevuur wel een dingetje. Dus doken we in oordeel en straf naar aanleiding van de eerste drie hoofdstukken.
Het begint in vers 18: “Vanuit de hemel straft God alle slechte, zondige mensen, die door hun slechtheid de waarheid over hem in de weg staan.” Op zich een hele interessante tekst: “slechtheid staat de waarheid over God in de weg”. Daar hebben we het op de connect niet over gehad, maar ik wil hier toch even zeggen tegen alle mensen die beweren dat God niet goed kan zijn omdat er zoveel ellende op de wereld is: de slechtheid van de mensen staat dus de waarheid over God in de weg. Maar de discussie ging over straf: God straft alle slechte en zondige mensen…
Er werd gevraagd: “wat is die straf?” ‘De hel’, zijn we geneigd te pavloffen, maar dat staat hier helemaal niet. Als je verder leest, dan zie je dat het wat genuanceerder in elkaar zit. Paulus, de schrijver van de brief, vertelt eerst dat iedereen God had kunnen kennen, maar dat er mensen zijn die niks van Hem willen weten. Die denken slim te zijn, staat er in vers 22, maar het tegenovergestelde is waar. Want omdat ze God de rug toedraaien, doet God ook geen moeite meer voor hen. Vers 28 zegt: “Omdat zij niets van God wilden weten, heeft God hen overgelaten aan alles wat in hun verdorven gedachten opkomt.” En daar komt niet veel moois uit voort staat in de verzen daarna. God straft door zich terug te trekken en de mens aan zijn eigen slechtheid over te laten. Wat het gevolg is, zien we dagelijks om ons heen. In het groot zien we oorlogen, hongersnoden, uitbuiting en misbruik. In het klein zien we pesten, roddelen, veroordelen en afwijzen. We zijn onze eigen straf. Mensen maken elkaar en hun omgeving kapot. We creëren onze eigen hel.
Maar even verderop, in hoofdstuk 2 is er sprake van een dag van oordeel. God gaat dan beoordelen wat iedereen persoonlijk aan de corruptie van Zijn schepping heeft bijgedragen. Daarbij wordt niet gekeken naar wat je hebt geloofd, maar er wordt gekeken naar wat je hebt gedaan (vs. 13-15). Dit is best verwarrend, want ons is altijd verteld dat je niet door je goede werken in de hemel komt, maar door je geloof in Jezus. En hier staat toch dat, als je vanuit je geweten het goede doet, je net zo goed behouden bent als de mensen die vanuit de wet / de wil van God het goede doen. Het goede nieuws is dat je wordt beoordeeld op wat uit je innerlijk voortkomt, staat in vers 16.
Paulus licht dat toe met als voorbeeld de besneden Joden, maar we kunnen nu evengoed christenen nemen die iedere zondag in de kerk zitten. Het kan er uiterlijk nog zo keurig uitzien, zodat anderen met bewondering naar je kijken, als je niet je hart verbonden hebt aan God, dan heeft het geen waarde (vers 29). Sterker nog, het is de hypocrisie van de gelovigen die ervoor zorgt dat Gods naam overal ter wereld door het slijk wordt gehaald (vers 24).
Het lijkt er zo bijna op dat het oordeel voor niet-gelovigen milder zal zijn dan voor gelovigen, die beter hadden moeten weten en het goede voorbeeld hadden moeten geven.
Maar dat is toch iets te snel geconcludeerd, want Paulus is nog niet klaar. In hoofdstuk 3 zoomt hij verder in op de vraag of het dan wel nuttig is om een gelovige te zijn. Ja, zegt hij, want God heeft zijn woorden aan ons toevertrouwd (vers 2). Ook al zijn wij niet altijd trouw aan die woorden, God blijft daar wel trouw aan. Toch hebben gelovigen die leven naar die woorden, bij het oordeel geen streepje voor op ongelovigen, want dat kunnen we toch niet volhouden. Vroeg of laat gaan gelovigen net zo goed de fout in als ongelovigen. En zo is het cirkeltje weer rond. Want ook al worden ‘de goede werken’ van iedereen persoonlijk beoordeeld, niemand zal goedgekeurd worden. Niemands hart is zo zuiver dat er alleen maar goed dingen uit voortkomen, gelovig of ongelovig.
Wat dan?
Vertrouw op God, zegt Paulus, Hij is rechtvaardig. Hij heeft een oplossing: Jezus.
Jezus heeft twee dingen gedaan. Het eerste is dat Hij heeft laten zien wie God is. De waarheid over God was in de loop van de millennia immers aardig weggezakt. En het tweede is dat hij de weg naar God weer heeft hersteld. Als wij naar God opzoek gaan, keert Hij zich weer naar ons om. Jezus maakt het mogelijk dat we God recht in de ogen kunnen kijken zonder dat ons geweten ons veroordeelt.
God is een God voor iedereen, zegt Paulus in 3: 30. Vanwege hun geloof worden de gelovigen behouden, en door te gaan geloven worden alle andere mensen behouden.
We hebben nu dus de helft van een antwoord. De straf waarover de bijbel spreekt is vooral dat God het gevolg van onze zonden niet opheft in het hier en nu. Wij worden geconfronteerd met de consequenties van onze eigen (foute) keuzes, maar ook met die van anderen.
Daarnaast is er nog zoiets als behouden zijn, hebben we gelezen. Mensen die in Jezus geloven, zijn behouden, staat er.
Dat roept twee vragen op:
1/ Wat is behouden zijn? Ga je dan naar de hemel – wat dat dan ook is?
2/ Wat als je nog nooit van Jezus gehoord hebt, of een verdraaid beeld van hem hebt en dus niet gelooft? Ga je dan naar de hel – wat dat dan ook is?
Mooi materiaal voor het volgende blog …
Trouwens, ik lees langere stukken het liefst in de vertaling van Het Boek, die maakt de grote lijn lekker duidelijk.(https://www.biblegateway.com/passage/?search=romans+1&version=HTB)
En als ik dan ga inzoomen op een tekst, dan pak ik de HSV, want dat is een accuratere vertaling.(https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/romeinen/1/ )