We hebben allemaal een rechtvaardigheidsgevoel, maar wat iemand rechtvaardig vindt, is sterk cultureel bepaald.
Ik heb ooit het boek ‘Siberische opvoeding’ van Nicolai Lilin gelezen. Dat laat zien wat recht en gerechtigheid is in de ogen van een diep gelovige criminele gemeenschap in Siberië. Dat klinkt als onmogelijk, maar het lukt ze om een duidelijk beeld van rechtvaardigheid en een diep ontzag voor God te combineren met een een ethiek en een moraal die hun gewelddadige criminele gedrag goedkeurt.
Lang geleden heb ik een documentaire gezien over een stam in een oerwoud waar verraad een goede daad was. Judas was in hun ogen de held van het verhaal.
India kent een kastenstelsel. Als je buiten de kasten bent geboren, ben je onaanraakbaar, je hebt totaal geen rechten. Dat wordt zelfs door veel van deze Dalits erkent.
Allemaal voorbeelden van een andere definitie van rechtvaardigheid dan de mijne. Ik vind mijn definitie beter dan die hiervoor genoemd, maar mijn definitie is net zo goed cultureel bepaald.
Was ik opgegroeid ergens rond 1100, dan had ik het heel onrechtvaardig gevonden dat de islamieten Jeruzalem en andere heilige plaatsen bezet (!) hielden. Ik was dan helemaal voor een kruistocht geweest en ik had waarschijnlijk niet veel moeite gehad met het afslachten van deze heidenen. Een mensenleven was niet veel waard in de middeleeuwen.
Was ik rond 1700 opgegroeid, dan had ik geen problemen gehad met slavernij. Vanuit de bijbel had ik je aangetoond dat Afrikanen vervloekt waren en het dus rechtvaardig was dat ze ons eigendom waren. Ik had me zelfs afgevraagd of deze zwarten wel mensen waren zoals wij blanken.
Maar nu ik ben opgegroeid in het staartje van de hippiecultuur, staat bij mij de liefde voor de naaste in alle kleuren en vormen hoog in het vaandel. Ik strijd voor mensenrechten in het algemeen en vrouwenrechten in het bijzonder, voor de rechten van vluchtelingen, voor dierenrechten, het milieu en het recht van iedereen om zijn leven op een eigen, persoonlijk gekozen, manier vorm te geven.
De millennials vinden dat maar soft en vinden het rechtvaardig dat iemand succes heeft als er hard voor gewerkt is. Heb je geen succes, dan zal je wel niet genoeg je best gedaan hebben. Ze stellen dat het vluchtelingenbeleid niet houdbaar is omdat we al te veel niet goed geïntegreerde groepen in onze samenleving hebben en een tekort op de woningmarkt. Ze hebben hier geen toekomst, zeggen ze, dus is het rechtvaardiger om ze in vluchtelingenkampen in Turkije of Griekenland te laten zitten. Mijn rechtvaardigheidsgevoel gaat daarvan steigeren, want: “weet je wel in wat voor omstandigheden die mensen daar zitten? Alles beter dan dat.”
Is er een definitie van rechtvaardigheid die niet cultureel bepaald is? Is er ergens een maatstaf aan de hand waarvan je kunt zeggen: dit is rechtvaardig en dit is het niet? Zoals we bijvoorbeeld de meter hebben gedefinieerd als het tien miljoenste deel van de afstand op zeeniveau van de noordpool tot de evenaar, gemeten langs de Meridiaan van Parijs.
Als christen kijk ik dan meteen naar de bijbel als het woord van God die ‘boven de partijen staat’, maar wij gelovigen hebben in de loop van de eeuwen aangetoond dat we de bijbel aardig kunnen laten buikspreken. Ook de universele rechten van de mens, waarvan alle leden van de Verenigde Naties hebben gezegd dat ze zich eraan zullen houden, worden creatief uitgelegd door overheden als het zo uitkomt, of er wordt een oogje dichtgeknepen.
Dus ook al is er een soort universele rechtvaardigheid te definiëren, dat garandeert niet dat er ook rechtvaardigheid is. Rechtvaardigheid gaat niet om gelijk hebben, maar om de waarde die wordt toegekend aan een mens. Iedereen zal overal ter wereld zeggen dat er mensen in zijn of haar leven zijn die van hele grote waarde zijn. Dat zijn meestal mensen die dicht bij je staan zoals ouders, broers, zussen, kinderen, vrienden.
Waarom vinden we dat andere mensen niet net zo waardevol zijn? Zij zijn toch ook iemands ouder, broer, zus, kind, vriend? Maar hoe verder mensen bij ons vandaan staan hoe gemakkelijker we vergeten dat ze eigenlijk net zo zijn als wijzelf. Met dezelfde gevoelens, dezelfde hoop, dezelfde behoeften en dezelfde potentie om goed en kwaad te doen. En hoe verder iemand bij ons vandaan staat, hoe minder ons rechtvaardigheidsgevoel van zich laat horen.
Als christen leren we dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf, maar ook daar is wel een mouw aan te passen als ons dat niet goed uitkomt. Een klassieke vraag in dat kader is: “wie is mijn naaste?” Want, als het je naaste niet is, hoef je hem ook niet lief te hebben, toch?
Jezus heeft daar een geweldig antwoord op: “wees een naaste”.
Wees een moeder, een vader, een broer, een zus, een dochter, een zoon, een vriend, een vriendin, voor iedereen.
Dat zorgt voor cultuur overstijgende rechtvaardigheid.