Rangen en Standen 2

Inhoud:

  • Pastors of Herders
  • Diakenen
  • De gaven van de Geest
  • De gave van Genezing

Pastors of Herders

Pastor is overgewaaid uit Engelssprekende landen en betekent herder. We kennen hier de Rooms Katholieke pastoor, maar vrijwel niemand werd herder genoemd. Met de komst van het woord pastor heeft nu ook de evangelische beweging een aparte aanspreektitel voor leiders. Daarvoor werden ze gewoon met broeder of zuster aangesproken, net als de rest van de gemeente.

Labels:

  • een pastor is de leider van de gemeente

  • een pastor bepaalt de koers van de gemeente

  • een herder is de zielzorger van de gemeente

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken

Het grote voorbeeld van een herder is Jezus, die Zichzelf de goede herder noemt (Johannes 10). Hij verwijst daarmee naar Ezechiël 34 waar God de herders (de leiders) van het volk Israël een veeg uit de pan geeft omdat ze vooral voor zichzelf zorgen en niet omkijken naar het volk. En God zegt: “Ik zal over hen één Herder doen opstaan en Die zal ze weiden: Mijn Knecht David. Híj zal ze weiden en Híj zal een Herder voor ze zijn”(vs. 23).

De taak van een schaapsherder is veelzijdig. Als we dat naar de zorg voor de gemeente vertalen, dan betekent dit zorgen voor goed onderwijs (voedsel) en een veilige omgeving, gemeenteleden die afdwalen, opzoeken en terughalen, gemeenteleden die lichamelijk, geestelijk of emotioneel ziek of gewond zijn, verzorgen, maar ook gemeenteleden tegen elkaar beschermen: sterke schapen die zwakke schapen wegduwen, corrigeren.

Dit is enorm intensief werk. Ik heb me laten vertellen dat één man of vrouw maximaal 75 gemeenteleden op deze manier kan begeleiden.

Omdat het zulk intensief werk is, zie je dat er vrij snel ‘herdershonden’ worden ingezet. Een herdershond helpt een herder om de kudde bij elkaar te houden en in een bepaalde richting te leiden. Een herdershond is getraind om de commando’s van de herder uit te voeren.

Het beeld van een herder met een kudde is gegeven om te schetsen hoe God een herder ziet. Het is niet gegeven als oproep aan de gemeente om zich als een kudde schapen te gedragen.

In mijn blog over de dominee heb ik al laten zien dat navolging ligt in het navolgen van het geloof van de voorgangers, en dus ook van pastors, alsof ze één van de vele geloofsgetuigen uit Hebreeën 11 zijn.

Daarnaast heeft iedereen in de gemeente gaven en talenten gekregen om in te zetten voor de groei en bloei van de gemeente. Het is de bedoeling dat iedereen actief meehelpt. Dat roept bij mij niet het beeld op van een kudde schapen die een beetje gedachteloos voor zich uit staat te kauwen en op commando van de herder in de goede richting loopt.

Als we ons realiseren dat van een pastor niet wordt verwacht dat hij of zij zijn gemeente als een kudde schapen behandelt en dat van de gemeente niet wordt verwacht dat ze zich als een kudde schapen gedraagt, kan iedereen weer ontspannen ademhalen.

De pastors kunnen ontspannen want zij hoeven niet langer een voorbeeld van een perfect christelijk leven te geven, want er is geen kudde die gedachteloos hun gedrag kopieert. Ze hebben net zo goed als de rest recht op hun fouten, frustraties en ‘bad hair days’, op kinderen die gewoon hun eigen willetje uittesten als ze 3 zijn en hun grenzen opzoeken als ze 16 zijn, op ongelovige familieleden of buren, op periodes dat ze net wat minder geïnspireerd zijn en op momenten dat ze bepaalde gemeenteleden het liefst achter het behang zouden plakken; net als gewone mensen. Het zou nog mooier zijn als ze daar af en toe over durven te vertellen, omdat de gemeente erkent dat ze gewoon mensen zijn en niet het onmogelijke van hen eist. Dan ziet de gemeente meteen hoe geloof in de praktijk echt werkt.

De gemeenteleden kunnen ontspannen want zij hoeven zich niet meer op een bepaalde manier te gedragen om erbij te horen. Evangelische gemeenten worden wel eens vergeleken met een perzik: zacht van buiten, hard van binnen. Als je nieuw binnen komt dan worden er geen eisen aan je gesteld, je wordt geaccepteerd zoals je bent. Maar als je er echt bij wil horen, als je deel van de gemeenschap wil gaan uitmaken, zeker als je ambitie hebt om iets leidinggevends te gaan doen, dan stuit je al snel op de harde kern. Dan blijkt dat er forse eisen worden gesteld aan je gedrag, je opstelling en je loyaliteit. In de praktijk komt dat vaak neer op ‘follow the leader’: wat de pastors zeggen, dat doe jij.

Nu je je niet meer op een bepaalde manier hoeft te gedragen om erbij te horen, dan kan je zijn wie je echt bent zonder dat je je daarover schuldig hoeft te voelen of je het risico loopt om naar de zijlijn te verdwijnen. Dan kan je zeggen wat je wel graag doet en wat liever niet, omdat je in het één wel goed bent en in het ander niet, zonder dat er iets wordt gezegd over flexibiliteit en stretchen of een voorbeeld zijn.

Zo komt er weer balans in wat jij kan betekenen voor de kerk en wat de kerk kan betekenen voor jou. Zowel voor pastors als voor gemeenteleden. We zijn er voor elkaar en we doen het met elkaar, iedereen heeft daarin een rol. De een als trekker, de ander als duwer, de een als dromer, de ander denker, de derde als doener, de een meer als solist, anderen als teamspelers. Het is misschien niet zo efficiënt als een pastor die alles bepaalt voor een kudde, maar het doet wel meer recht aan de talenten van al die vrijwilligers die worden geacht mee te bouwen.

Diakenen

Vrijwel alle kerken hebben diakenen. Ze ‘bedienen de tafels’, oftewel helpen met het avondmaal, ze halen de collecte op en gemeenteleden met financiële problemen kunnen bij hen terecht.

Labels:

  • Diakenen zijn vooral praktisch bezig

  • Diakenen zorgen voor de armen

  • Er is niet veel te zeggen over diakenen, de bijbel is er heel duidelijk over

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken:

Het woord diaken komt in allerlei vormen voor in het Nieuwe Testament en heeft meestal te maken met dienen, bedienen en bediening.

In Handelingen hebben we de bediening van het apostelschap (1:25), de dagelijkse bediening van de tafels (6: 1) en de bediening van het woord (6:4). In 2 Korintiërs 3:1-8 gaat het over de bediening van het Nieuwe Verbond en de bediening des Geestes, in hoofdstuk 8:4 en 9:1 gaat het over dienstbetoon voor de heiligen.

Paulus noemt zichzelf en ook Apollos een dienaar (1Korintiers 3:5), maar ook ene Stefanas, heeft zich ten dienste van de heiligen gesteld. Dit dienen is geen ondergeschikte rol, maar een vorm van leiderschap. Paulus roept de Korintiërs op om zich ‘onder zulke mensen te stellen’, net als onder anderen die helpen en meewerken (1 Korintiërs 16:15, 16).

In dit licht bezien kun je je afvragen wat Febe in Rome ging doen (Romeinen 16:1-2) en wat nou precies de taak van ‘de zeven’ was.

Wij noemen de mannen die worden aangesteld als helpers van ‘de twaalf’, diakenen, maar de bijbel noemt ze alleen bij hun naam, of heeft het over ‘de zeven’.

Wat er aan de hand is in de vroege kerk weten we niet precies, maar de Grieken voelen zich achtergesteld bij de Joden en melden dat hun weduwen worden achtergesteld bij ‘de dagelijkse bediening van de tafels’. Het blijkt dat de 12 apostelen het daar te druk voor hebben.

“Zie daarom uit naar zeven mannen uit uw midden, van wie men een goed getuigenis geeft, vol van de Heilige Geest en van wijsheid, die wij voor deze noodzakelijke taak zullen aanstellen. Wij (de twaalf) echter zullen volharden in het gebed en in de bediening van het Woord. (…) en zij kozen Stefanus, een man vol van geloof en van de Heilige Geest, Filippus,” en nog 5 anderen (Handelingen 6:3-5).

Als het hier zou gaan om het uitdelen van eten, waar je al snel aan denkt als het over tafels gaat, waarom zoek je dan naar mannen ‘vol van de Heilige Geest en van wijsheid’?

En waarom is het eerste wat je leest nadat de zeven zijn aangesteld: “En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk” (vers 8)?

Het eerste wat we over Filippus lezen is dat hij in de stad Samaria kwam en daar over Christus vertelde. Grote groepen mensen luisterden naar hem en ze zagen de grote wonderen die hij deed (Handelingen 8:5-7).

Dit doet mij wel denken aan het ondersteunen van apostelen (zie mijn blog over apostelen en evangelisten), maar niet aan arme weduwen te eten geven.

Paulus geeft een rijtje kenmerken waaraan diakenen moeten voldoen in 1 Timoteüs 3 en sluit af met

“Want zij die hun dienst goed verricht hebben, maken dat zij hoog staan aangeschreven en veel vrijmoedigheid verkrijgen in het geloof in Christus Jezus” (1 Timoteüs 3:13), maar wat die dienst dan precies inhoud wordt ook hier niet verteld.

In 2 Korintiërs 8:4 en 9:1 gaat het over dienstbetoon voor de heiligen. Daarmee doelt Paulus op de collecte die voor de gemeente in Jeruzalem wordt opgehaald. Daar herkennen we een beetje ‘onze’ diakenen in: een collecte ophalen en zorgen dat mensen met een financiële nood ondersteuning krijgen.

Maar een diaken, een dienaar, kan dus veel meer zijn dan dat. Stefanus en Filippus waren wijs en vol van de Heilige Geest. Ze preekten, vertelden het goede nieuws, en tekenen en wonderen volgden hen. Ze hadden een leidinggevende positie in de gemeente en werkten zij aan zij met de apostelen. De apostelen bedienden het woord, de diakenen de tafels – onder andere.

Ook de manier waarop diakenen zich manifesteren in het Nieuwe Testament is dus niet eenduidig, net als alle andere rollen en posities die we zijn langsgelopen. De vroege kerk was zeker gestructureerd en georganiseerd, maar vooral omdat het in de praktijk nodig bleek, niet omdat er een theologie over ambten aan ten grondslag lag. Apostelen, profeten, herders, leraars, evangelisten, voorgangers, overzieners en diakenen hadden twee doelen: het goede nieuws van de komst van de Messias en de verlossing van het kwaad verspreiden en gelovigen onderwijzen en ondersteunen zodat zij ook instaat zouden zijn om het goede nieuws te verspreiden.

Als we een voorbeeld willen nemen aan de vroege kerk, laat het dan zijn in hun pragmatische oplossingen voor de vragen en problemen waar ze tegenaan liepen. En laat het zijn in hun enorme enthousiasme voor de boodschap die ze verspreidden en hun liefde voor Jezus Christus die groter was dan de liefde voor hun eigen leven.

De gave van Genezing

Gezondheid staat altijd in de top 3 van lijsten met belangrijke dingen in het leven. Mensen die ernstig ziek zijn, slikken medicijnen met vervelende bijwerkingen, ondergaan operaties en andere pijnlijke behandelingen of volgen strikte diëten, om te genezen of in leven te blijven. Een aantal van hen zoekt ook naar genezing in het alternatieve circuit van gebedsgenezers en dergelijke. In de bijbel staan veel genezingswonderen beschreven. In het Nieuwe Testament wordt gezegd dat er mensen zijn met een speciale gave van genezing. Hoe gaan we in de kerk om met deze mensen?

Labels:

  • Mensen met de gave van genezing noemen we tegenwoordig artsen.

  • De gave van genezing was alleen voor de vroege kerk, toen er nog geen kerk of bijbel was.

  • Mensen met de gave van genezing hebben een speciale bediening die de lokale kerk overstijgt.

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken

“Als je het evangelie verkondigt zal je zieken de handen opleggen en zij zullen genezen”, belooft Jezus (Marcus 16:15-18). De oudsten krijgen de opdracht om te bidden met mensen die ziek zijn in de kerk, “en hun gelovig gebed zal de zieke oprichten”, zegt de broer van Jezus (Jakobus 5:14, 15). En dan zijn er nog ‘gaven van genezingen’ die aan sommigen gegeven worden volgens Paulus (1 Korintiërs 12:9).

Apostelen die zieken de handen opleggen zie je niet veel meer tegenwoordig, vooral veroorzaakt door een gebrek aan apostelen in onze contreien. Onder evangelisten komt het nog wel eens voor, maar de meeste evangelisten in de westerse wereld geloven niet dat dit onderdeel is van hun takenpakket. Ga je kijken bij evangelisatie bijeenkomsten in bijvoorbeeld India of Afrika, dan krijg je een heel ander beeld.

Het mooie van handoplegging is dat het heel persoonlijk is. Je kijkt iemand in de ogen, je raakt iemand aan, je kunt meteen inspelen op vragen en noden, je kunt geruststellen, uitleggen, Gods liefde doorgeven.

Oudsten die zieken de hand opleggen is bezig aan een come back. Het is best lastig om het te vragen en om het te doen, want alhoewel er in de bijbel een garantie voor succes gegeven lijkt te worden, is dat naar ons oordeel lang niet altijd het resultaat. Althans, als je lichamelijke genezing als enige resultaat telt. Gezond maken, of behouden zoals in de grondtekst staat, en oprichten, heeft zeker in het kader van vergeving van zonden, waarin het hier geplaatst is, een veel bredere betekenis dan alleen het verdwijnen van een ziekte en je bed weer uit kunnen komen. Ook hier is de persoonlijk aandacht, het persoonlijke belijden, de aanraking, het elkaar in de ogen kijken en de nabijheid weer heel belangrijk. Had je in Oudtestamentische tijden gezondigd, dan bracht je een offer en was je zonde bedekt. Maar zo werkt het niet meer. Er moet nu een relatie herstelt worden. Jezus heeft van Zijn kant de stap naar ons gemaakt, maar soms hebben we hulp nodig om die stap terug naar Hem te maken. Dan kan het heel bevrijdend zijn als iemand anders je in de naam van de Heer zalft met olie en je zegt dat je zonden vergeven zijn.

Zouden mensen met de gaven van genezingen een aparte groep zijn, of is dit een combinatie van de groepen hierboven? Ik geloof niet dat het antwoord op die vraag heel belangrijk is. Paulus zegt dat God op veel verschillende manieren werkt, zo verschillend zelfs, dat men zich afvroeg of het wel één God was die dat allemaal bewerkstelligde (1 Korintiërs 12: 4-11). Als God zoveel verscheidenheid geeft, op de tijd die Hij wil, aan de mensen die Hij wil, waarom willen wij dan overal grip op hebben, alles in kaders zetten, afbakenen, begrenzen, benoemen, begrijpen, structureren, in banen leiden, voorspellen, vasthouden?

Waarom kunnen we niet gewoon accepteren en waarderen wat we krijgen? Of dat nu lichamelijke, geestelijke of emotionele genezing is, bemoediging, steun, kracht, heelheid, troost, liefde of nabijheid. Of dat nu rechtstreeks van God komt of via mensen, gelovigen of ongelovigen.

Waarom vinden we dat alleen lichamelijke genezing telt, en dan liefst met doktersverklaring? Wij die toekijken bepalen wat genezing is, niet degene die genezen is. Die kan zoveel beweren. Het kan weleens goedgelovigheid zijn, of inbeelding, of aandachttrekkerij, of een leugen, want er is niks genezen. We kunnen keihard zijn tegen mensen die blij zijn dat God iets in hun leven heeft gedaan.

Waarom kunnen we niet blij zijn met de blijden? Als iemand zich beter voelt zich na gebed of handoplegging, dan is dat toch reden om blij te zijn? Dat is toch geen reden voor wantrouwen?

En als iemand zich na een week weer beroerd voelt, dan is dat toch een reden om samen te wenen, omdat iets wat zo mooi was, weer weg is? Dat is toch geen reden om iemand de schuld te geven? “De bidder of de lijder geloven niet goed genoeg”, “er zal wel een verborgen zonde zijn”, “je hebt je genezing laten afroven”, dat soort vreselijke uitspraken.

Omdat ík God niet begrijp, omdat míjn geloof tekort schiet, omdat ík hier geen antwoord op heb, verberg ik mijn machteloosheid achter veroordeling of dogma’s. Ik kan niet meer genieten van wat God doet in het leven van anderen en ik geloof niet dat Hij iets in Mijn leven gaat doen. Dis is zo zonde!

Ik geloof dat mijn God is de schepper van hemel en aarde, dus Hij is machtig genoeg is om te genezen, maar Hij doet het niet altijd. Er staan beloften van genezing in de bijbel, maar het gebeurt niet altijd. Waarom? Geen idee. Doet dat pijn? Jazeker! Begrijp ik dat? Nee, helemaal niet. Het blijft een raadsel totdat ik Hem van aangezicht tot aangezicht zie en Hem ken zoals Hij mij kent.

Tot die tijd blijven geloof, hoop en liefde, en de meeste van deze is de liefde. (1 Korintiërs 13: 12-13)

De gaven van de Geest

Paulus schrijft over gaven, talenten, die de Heilige Geest geeft aan mensen. In loop van de kerkgeschiedenis zie je dat de speciale gaven eerst voorbehouden worden aan de ambten en later vrijwel geheel uit beeld verdwenen. Met de komst van de Pinksterbeweging is er hernieuwde aandacht gekomen voor de gaven van de Geest.

Labels

  • De opsomming in Romeinen 12 en 1 Korintiërs 12 is limitatief

  • Met behulp van een gaven test kun je erachter komen wat jouw geestesgave is

  • Je moet de gaven van de Geest niet verwarren met gewone talenten

  • We moeten streven naar de hoogste of beste gave (1 Korintiërs 12:31)

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken

De opsomming van gaven in Romeinen 12 en 1 Korintiërs 12 staan in de context van het functioneren in een lichaam. Paulus betoogt dat een lichaam veel verschillende functies heeft en dat alle functies nodig zijn om het hele lichaam goed te laten functioneren. Een kerk is te vergelijken met een lichaam. Verschillende mensen met verschillende gaven werken samen en vullen elkaar aan. De een is niet meer waard dan de ander, de een is niet meer nodig dan de ander. Omdat in Rome de situatie anders was dan in Korinthe, geeft Paulus een opsomming van andere gaven. In Korinthe waren ze erg bezig met het geestelijke, dus ligt de nadruk op geestelijke gaven als openbaring, woorden van wijsheid, woorden van kennis, profetie,het onderscheiden van geesten, allerlei klank- of tongentalen en uitleg van talen. In Rome lag de nadruk meer op dienstbetoon, onderwijzen, bemoedigen, oprechtheid, inzet en blijmoedigheid (HSV).

Het rijtje ‘geestelijke’ gaven lijkt meer van de Heilige Geest te komen dan het rijtje praktische gaven. Als we het hebben over geestesgaven, dan hebben we het ook eigenlijk nooit over oprechtheid of inzet, maar op profetie, tongentaal, openbaring en dat soort meer mystieke zaken. Toch zegt Paulus: “Wie namens God moet spreken, doet dat naar het geloof dat hij daarvoor krijgt. Wie moet helpen, krijgt daar de kracht voor. Wie moet onderwijzen, krijgt de gave om te onderwijzen. Wie anderen moet aansporen en bemoedigen, krijgt daar de woorden voor. Wie iets moet uitdelen, krijgt de gave om eenvoudig te blijven. Wie leiding moet geven, krijgt daar de wijsheid voor. Wie zich ontfermt over mensen die het moeilijk hebben, doet dit met opgewektheid.” (Romeinen 12:7,8 Het Boek) Voor de meer praktische taken heb je dus net zo goed Gods hulp nodig als voor de meer geestelijke zaken.

In het verlengde hiervan ligt de vrucht van de Geest uit Galaten 5:22: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Je zou zeggen dat dit gewoon menselijke eigenschappen zijn, niet heel bijzonder, alleen moeilijk. Je hebt van die dagen dat je jezelf niet in dit rijtje herkent. Toch zegt Paulus dat je dit kunt krijgen, ook al staat je hoofd er niet naar. De hele brief aan de Galaten gaat er over dat je het niet hoeft te verdienen, dat je je niet aan regels hoeft te houden, dat je geen slaaf van slechte gewoonten meer hoeft te zijn, maar dat je de vrijheid mag ontvangen die God voor je heeft en alle geestelijke gaven die je nodig hebt om staande te blijven in deze verknipte wereld en andere mensen daarbij te helpen.

Eerlijk gezegd denk ik dat je veel meer hebt aan de gave opgewektheid dan aan de gave van openbaring. De positieve invloed die je hebt op je (niet gelovige) omgeving is veel groter met opgewektheid dan met openbaring. Ze zien je al aankomen op kantoor …. En ook in de kerk wordt zoiets als opgewektheid of inzet zwaar onderschat als je ziet hoe mensen opkijken tegen iemand met de gave van kennis. Kennis is geweldig, ik ben dol op kennis, maar ik heb ook graag mensen om me heen die kunnen bemoedigen of delen of helpen. Als die er niet zijn, is er veel kennis in een koude wereld. Daar kom je ook niet verder mee. Daarom schrijft Paulus een heel betoog over de liefde aan de Korintiërs, nadat hij ze het een en ander heeft uitgelegd over de gaven van de Geest. Het punt dat hij maakt is dat je alle goede dingen kunt doen en alle geestelijke gaven kunt hebben, maar dat het zonder liefde waardeloos is (1 Korintiërs 13).

Je krijgt je gaven dus niet in de eerste plaats om zelf een beter mens te worden, maar om anderen vooruit te helpen in de kerk en in je omgeving. Het helpt je te doen wat er op je weg komt. Het is vrij zinloos om sec te streven naar ‘de hoogste gave’. Stel dat je die hebt, wat dan?

Het is wel heel zinvol om te vragen om een gave die je op dat moment nodig hebt, of dat nou openbaring is of geduld. Je zult merken dat de behoefte aan bepaalde gaven altijd dicht bij jezelf ligt en te maken heeft met wat er om je heen gebeurt. Je bent een bepaalde persoonlijkheid, je hebt bepaalde talenten en je zit in op een bepaalde plek. Je ziet dingen waar je iets aan wilt doen zoals onrecht, verdriet, armoede, onrust, onkunde of een niet functionerende organisatie. Wat het is dat je opvalt, is voor iedereen anders, daarin vullen we elkaar gelukkig aan. God wil je niet iemand anders maken, maar juist versterken wat Hij al in je heeft gelegd, zodat jij aanvult wat nog ontbreekt.

Daarom zie ik het nut van gaventesten ook niet helemaal. Als je een beetje weet wie je bent en wat je leuk vindt, weet je ook waar je het beste op je plek bent, maar ook waar je nog tekort schiet, dus waar je Gods gaven hard nodig hebt. Als je bijvoorbeeld een leider bent, heb je leidinggevende capaciteiten (gekregen). Die heb je dus niet meer nodig, dat zit in je persoonlijkheid. Maar je hebt wel wijsheid nodig, onderscheidingsvermogen, inzet, geduld, zachtmoedigheid, enz. om een goede leider te kunnen zijn.

Laten we allemaal streven naar de hoogste gave, niet die van apostel of profeet, maar die gaven die jou helpen het maximale uit jezelf te halen. De vrucht van de Geest en die gaven die je nodig hebt om optimaal te functioneren, zodat je andere mensen kunt helpen om ook optimaal te functioneren.

Zodat de Gemeente, het lichaam van Christus, zal groeien en sterk en volwassen zal worden. en zo steeds meer één worden met Christus, die het hoofd is van het lichaam, de Gemeente. Door Hem wordt het lichaam prachtig samengevoegd, elk deel helpt de andere delen naar vermogen, zodat het hele lichaam gezond groeit en vol liefde is.” (Efeziërs 4:12, 15-16 Het Boek)

Comments