Nee zeggen

Je kind zegt nee, jij zegt nee, God zegt nee.

Als je kind ontdekt dat het nee kan zeggen, voegt dat een nieuwe dimensie aan je opvoeding toe. In een eerder stadium heb je als ouder waarschijnlijk al ontdekt dat je zelf nee moet leren zeggen.

Men zegt dat je een baby de eerste 6 maanden niet kunt verwennen, dus dat je daarom tegemoet kunt komen aan alle wensen die het kind heeft. Aangezien dat een dagtaak is, proberen veel ouders na een maand of drie, vier, of hun kind al met wat minder aandacht toe kan. Ze rennen niet meer met ieder jengeltje naar box, bedje of wipstoel, maar kijken het even aan. Als hun kind roept om aandacht zeggen ze dus eigenlijk even “nee”.

Hoe ouder een kind wordt, hoe meer je nee gaat zeggen tegen de behoeften van je kind. Het moet namelijk leren om de bevrediging van behoefte uit te kunnen stellen. Het moet kunnen wachten op eten, drinken, aandacht en troost. Hoe kleiner het kind, hoe korter die wachttijd uiteraard.

Een peutertje kan al even wachten totdat jij tijd hebt om te spelen. Wanneer een zevenjarige gevallen is, hoef je er niet meer meteen heen te vliegen, want ze kunnen zichzelf al een beetje troosten totdat jij er bent; ze raken niet langer meteen in paniek of overstuur. Wanneer ze 14 zijn worden ze geacht niet vlak voor etenstijd boterhammen te smeren, maar te wachten tot het avondeten.

Door deze training, die we als kind hebben ontvangen, zijn we als volwassenen uitstekend in staat om onszelf te beheersen. We zijn in staat om de bevrediging van onze behoeften uit te stellen, we hebben discipline, we hebben geduld.

Omdat we dat niet hebben, maar wel vinden dat het goede eigenschappen zijn die we eigenlijk zouden moeten hebben, hebben we allerlei verklaringen waarom het toch niet lukt.

Meestal is het de schuld van de omstandigheden. Het eten of de prijs waren te aantrekkelijk om het te laten liggen, dat wijntje of die man/vrouw waren te aantrekkelijk om te laten staan, “zeker in mijn omstandigheden!”

Als je nog opzoek bent naar een reden waarom je niet kunt doen wat je eigenlijk wel zou moeten doen, lees dan het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): “weten is nog geen doen”. Warm aanbevolen! https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2017/04/24/weten-is-nog-geen-doen

De bijbel erkende deze discrepantie tussen weten en doen al 2000 jaar geleden. We zeggen met Paulus: “ik begrijp zelf niet wat ik aan het doen ben. Want ik doe niet wat ik zou wíllen doen. Maar ik doe juist dat wat ik níet wil doen omdat het slecht is”. (Romeinen 7: 15, basisbijbel)

Alleen de conclusie van de bijbel is net iets anders dan die van de WRR: “Als ik dus doe wat ik níet wil doen, (…) dan ben ik het dus niet zelf, die verkeerde dingen doet. Maar het kwaad in mij doet dat. En zo gaat het altijd: als ik het goede wil doen, zorgt het kwaad in mij ervoor dat ik het slechte doe. Zo word ik een gevangene van het kwaad dat in mij zit. Wat een vreselijke toestand!” (vers 16,17, 23,24)

Het grootste probleem voor Paulus was niet dat het nu zo’n zooitje wordt in deze wereld omdat niemand zich voldoende kan beheersen om altijd voor het goede te kiezen, maar dat onze relatie met God erdoor op het spel is gezet. Wij kunnen vanwege het kwaad ook niet doen wat Híj van ons vraagt.

“Maar God kon de vriendschap wél herstellen. Daarvoor stuurde Hij zijn eigen Zoon. Als Christus in je woont, zal je lichaam nog wel sterven doordat het in de macht van het kwaad is. Maar je geest ontvangt leven, doordat God je heeft vrijgesproken van alle schuld”( Romeinen 8:3,10).

Is dit een vrijbrief om maar te doen en laten wat we willen? We kunnen er immers niets aan doen, zeggen de bijbel en de WRR (min of meer).

Hoeven we nu ook onze kinderen niet meer op te voeden? Er is toch geen redden meer aan in dit leven. We hebben vooral genade nodig, een conclusie die trouwens ook terug te vinden is in het rapport “weten is nog geen doen”.

Ik denk dat God hier “nee” zegt. Nee, we mogen het er niet bij laten hangen. Ja, we worden beïnvloed door het kwaad, en ja, dat is heel frustrerend, maar het kwaad heeft niet het laatste woord. Jezus heeft als mens het kwaad overwonnen en heeft ons Zijn Geest gegeven zodat wij dat ook kunnen ((Romeinen 8:3, 5-7). Dat wil niet zeggen dat wij altijd, overal en onder alle omstandigheden succes zullen boeken, maar omdat Jezus de oorlog heeft gewonnen, zijn wij instaat om eigen veldslagen te winnen. Het is niet helemaal hopeloos. Het kwaad zal je telkens weer proberen te verleiden om voor het slechte te kiezen. Het helpt als je dan hebt geleerd jezelf te beheersen, om discipline te hebben, om nee te kunnen zeggen.

Nee zeggen tegen je kind, het geduld leren, leren om behoeften uit te stellen, heeft niet alleen als voordeel dat het een eind maakt aan oeverloos gezeur. Het heeft niet alleen als voordeel dat de omgeving niet wordt geconfronteerd met een onhandelbaar kind dat een driftbui krijgt als het zijn zin niet krijgt.

Nee, het is vooral voor het kind zelf heel prettig als het nee kan zeggen tegen dingen die niet goed voor haar zijn. Zodat het niet zonder meer hoeft te accepteren wat het kwaad voorstelt, maar regelmatig als winnaar uit de bus kan komen. Niet om een plekje in de hemel te verdienen, want daar hebben we genade voor nodig, maar om het hier op aarde wat meer leefbaar te houden.

Comments