Wat erover gezegd wordt:
-
Volgens de bijbel moet je naar de kerk
-
De kerkdienst is ‘brandstof’ voor de rest van de week
-
Als je niet naar de kerk gaat, verwatert je geloof heel snel
-
Je komt niet om te halen, maar om te brengen
-
Connectgroepen zijn het hart van de kerk
Hoe je er ook tegenaan kunt kijken:
Als ik niet zou moeten, zou ik dan gaan?
Ik heb een tijd gehad dat ik de zondagse kerkdienst helemaal niet interessant vond. Na 20 jaar zeiden de preken mij weinig meer, de muziek was matig, de kinderen vonden zondagsschool niet echt leuk, dus we versliepen ons regelmatig.
Een nieuwe kerk, nieuwe preken, nieuwe muziekstijl, nieuwe zondagsschool, alles was fris en boeiend.
Maar weer 15 jaar verder zeiden de preken mij weinig meer, sprak de muziek me niet meer zo aan, de tieners vonden de dienst niet echt leuk, dus sloegen we regelmatig een keertje over.
Doet de bijbel een oproep om dan toch trouw naar de samenkomst te blijven gaan? (Hebreeën 10:25) En waarom dan? Als zaalvulling? Wat is eigenlijk het nut van die onderlinge samenkomsten? Hoe ging dat in bijbelse tijden?
In de tijd van de eerste gemeenten waren er nog geen kerkgebouwen, die kwamen pas rond 300. Het was een Romeins gebruik dat rijke mensen een groep ‘volgelingen’ hadden die regelmatig in hun huis samenkwam om te eten en na afloop de avond samen door te brengen. Tijdens deze bijeenkomsten kon er van alles gebeuren: gesprekken, toespraken, voorlezingen, maar ook zang en muziek. Het was de bedoeling dat iedereen zijn steentje bijdroeg. De christenen namen dit gebruik over voor hun samenkomsten.
Dat is dus heel anders dan onze kerkdiensten nu. Doordat iedereen iets bijdraagt leer je elkaars talenten kennen, elkaars leven, elkaars vragen, elkaars mooie en elkaars droeve momenten. Je kunt van elkaar leren, elkaar steunen en troosten en met elkaar vieren. Als je wegblijft, dan valt er een gat omdat jouw bijdrage gemist wordt. Je bent immers deel van een lichaam (1 Korintiërs 12)?
Dit ideaal beeld is ook in de tijd van Paulus niet bereikt. Hij schrijft regelmatig dat ze elkaar moeten vergeven, geen ruzie moeten maken, geen partijen moeten vormen, elkaar moeten opbouwen in plaats van afbreken en dat ze geen zooitje moeten maken van het avondeten en de rest van de avond. Zelf sprak hij zo interessant dat mensen in slaap vielen (Handelingen 20:9), en hij meldt zelf dat hij niet de boeiendste spreker is (1 Korintiërs 2:4). Dus van de vroege kerk krijgen we niet echt een beeld van hoe je het boeiend kunt houden. Maar Paulus hecht veel waarde aan de onderlinge verbondenheid.
Als je de kerk saai vindt, kan het dan helpen om een nieuwe kerk te zoeken? Alles wordt vanuit een ander perspectief bekeken en wordt daardoor weer boeiend. Maar dat effect ebt ook weer weg na een jaar of vijf. En om nou iedere vijf jaar naar een andere kerk te hoppen, is ook weer zo wat. Een kerk is niet iets wat je erbij doet, een kerk is een wezenlijk onderdeel van je leven. Je investeert er tijd en geld in en je krijgt er informatie en inzicht voor terug. Je wordt deel van een groep en je sluit vriendschappen. Dat vormt je manier van denken en je kijk op het leven meer dan je denkt. Pas als je naar een andere kerk gaat, zie je hoeveel invloed de vorige kerk op je heeft gehad.
Iedere zoveel jaar een andere kerk waar je deel van wordt, lijkt me geestelijk niet gezond. Hoe vaak kan je je inzicht aanpassen zonder cynisch te worden? Kan je de vierde keer weer van harte de gewoonten van je nieuwe kerk overnemen? Of krijg je dan toch de neiging om jouw nieuwe kerk te vertellen dat ze bepaalde dingen beter kunnen doen?
Reformatorische kerken vervangen gewoon de dominee, dat brengt iedere zoveel jaar weer nieuw leven in de brouwerij. Het zou een idee kunnen zijn voor evangelische kerken …
Maar puntje bij paaltje blijven je mede gemeenteleden gewoon zitten en het is de verbinding met hen die de kerk maakt tot wat het is. Want laten we eerlijk zijn, preken kun je overal luisteren tegenwoordig, tien per dag als je zou willen. Dus als je niks nieuws meer hoort in de preek, dan pak je toch gewoon een boek? Maar als je gemeenteleden niks nieuws meer te melden hebben en in hetzelfde kringetje blijven ronddraaien, dán wordt het pas saai. Als je niet bij hen terecht kunt met je vragen omdat je steeds dezelfde dooddoener krijgt, of niet over een probleem (sorry, uitdaging) kunt praten omdat er niet geluisterd, maar alleen geadviseerd wordt, dan kan je je inderdaad afvragen wat je in die samenkomsten doet. Zeker als er geen ruimte is voor nieuwe dingen die jij hebt ontdekt omdat ze al generaties lang hetzelfde denken, dan kan je echt vastlopen.
Ik vrees dat ‘verzuim de onderlinge samenkomsten niet’ er juist staat omdat het zo vaak niet leuk is. De reden die in de context wordt gegeven is dat we op elkaar te letten en elkaar aansporen het goede te doen. De onderlinge samenkomsten gaan dus niet per definitie over de zondagse preek, maar om het onderlinge contact. De zondagdienst helpt om elkaar niet uit het oog te verliezen, je ontmoet elkaar in ieder geval een keer per week en als je er niet bent is dat voor de anderen een signaal om te vragen hoe het met je gaat. Want gek genoeg gaan we liever niet als we het moeilijk hebben, terwijl we dan wel graag steun ontvangen. We gaan vaak ook niet meer als we het heel druk hebben, er niet veel meer aan vinden, of ergens tegenaan lopen in de kerk. Allemaal momenten dat je juist anderen nodig hebt. Laten we daarom een beetje op elkaar letten, gevoelig worden voor de signalen die worden afgegeven door regelmatig niet te komen en elkaar te ondersteunen als het even lastig is allemaal. Daarvoor zijn we kerk tenslotte.
Het schilderij is De kerk van Auvers, Vincent van Gogh.