‘Je bent het hoofd, niet de staart.’ Een beetje christen is tegenwoordig een leider. Maar wat wordt er van een leider verwacht? Kan iedereen een leider zijn?
Het gaat in de kerk primair om het leiden van mensen, niet om het leiden van een organisatie. Die mensen vormen vervolgens wel samen een goed georganiseerd organisme, een lichaam en daarbij komt ook een vorm van leiderschap kijken, maar daar gaat het hier niet over. Het gaat niet over mensen een taak laten doen, maar om mensen dichter bij God brengen. In die zin kan iedereen een leider zijn.
Iedereen een leider betekent iedereen een herder, hét bijbelse model voor leiderschap.
Wat voor soort herder zijn we? Die uit Psalm 23 of die uit Ezechiël 34? Komt bij ons op de eerste plaats wat de ander nodig heeft of wat we zelf belangrijk vinden?
Het kan heel moeilijk zijn iemand de ruimte te geven om voor zichzelf te bepalen wat nodig of belangrijk is. We horen ons hele leven wat goed en kwaad is, dus we denken al snel dat we weten wat voor een ander goed en fout is. Met de beste bedoelingen gedragen we ons soms meer als herdershonden. We rennen om mensen heen om ze maar de goede kant uit te krijgen, hier en daar hoor je zelfs blaffen. En hoeveel mensen zijn er niet ‘gebeten’ omdat ze niet ‘onze kant’ op wilden?
Pas als we een tijd met iemand optrekken, beginnen we een beeld te krijgen van wat die ander nodig heeft. De basis van leiderschap ligt in relatie, in verbondenheid en solidariteit. Iedereen die tijd en aandacht heeft voor een ander, wordt vanzelf een leider, want in iedere relatie draag je automatisch iets van jezelf over, of dat nu naar familie, vrienden, buren, collega’s, klasgenoten of sportmaatjes is. De belangrijkste vraag die een leider zichzelf kan stellen is: “Wat draag ik over in mijn relaties met anderen”?
“Wees een voorbeeld (voor de gelovigen) door woord en gedrag, in liefde, in geloof en in zuiverheid.”