Hoop

Hoop is een vreemd, haast ongrijpbaar, fenomeen. Het wordt vaak in één adem genoemd met geloof en liefde, beide in wezen net zo ongrijpbaar als hoop. Je kunt niet op commando gaan hopen, geloven of liefhebben en je kunt het ook niet op commando uitzetten. Het overkomt je min of meer en je hebt er daarna maar weinig grip op.

Hoop is het anker van de ziel, staat in de Hebreeën brief te lezen. Hoop is een vooruitzicht waar je houvast aan kunt vinden. Deze hoop is dus niet ‘hopen dat het goed komt’, maar een concrete verwachting. Toch is hoop iets anders dan geloof. Geloof is de zekerheid van de dingen die men hoopt, zegt diezelfde Hebreeën brief. Hoop gaat dus vooraf aan geloof.

Geloof is een gave, schreef ik in mijn vorige blog, die je krijgt als het nodig is, want geloof is een kracht die dingen in beweging kan zetten. Een behoorlijk grote groep mensen gelooft dat kerkasiel een goed middel is om een Armeens gezin te beschermen tegen uitzetting en tegelijk aandacht te vragen voor het niet-werkende kinderpardon. Dat geloof geeft kracht om nu al twee weken en vier dagen lang een onafgebroken viering te leiden, te bezoeken, te coördineren, of op andere manieren te ondersteunen. Maar dit geloof kwam niet uit de hemel vallen om zomaar een toevallige voorbijganger van kracht te voorzien. Dit geloof is gegeven aan mensen die hoop hadden op een humaan omgaan met kinderen. Aan mensen die hoopten iets voor dit gezin te kunnen betekenen, bijvoorbeeld door ze in hun kerk in Katwijk te laten wonen.

Ze hebben dat bijna vier weken volgehouden, totdat de Dienst Terugkeer en Vertrek dreigde het gezin uit de kerk te komen halen. Toen hebben ze hun hoop overgedragen aan de kerk in Den Haag en die hebben op hun beurt het geloof gekregen om het gezin te huisvesten en de onafgebroken viering te organiseren. Want in de wet staat dat de overheid een kerkelijke viering niet mag verstoren.

Hoop als verwachting, als wens, als droom van iets nieuws. Je hoopt dat het gaat ontkiemen, dat er onder de oppervlakte iets groeit dat straks ineens zichtbaar zal worden. Eerst klein en fragiel, maar steeds sterker, steeds groter. Iets nieuws dat verschil kan gaan maken. Daar kan je je ziel aan verbinden. Dat geeft moed, dat geeft doorzettings- en uithoudingsvermogen, dat geeft leven.

Je ziet dit ook terug bij het gezin Tamrazyan. Negen jaar geleden hoopten ze op een veiliger bestaan en ze vluchtten uit Armenië. Ze kwamen in Nederland en vroegen hier asiel. Ze kregen met z’n vijven één kamer in een AZC en ze hebben daar jaren kunnen verblijven zonder gek te worden omdat ze hoop hadden dat ze hier konden blijven om een nieuw leven op te bouwen. Die hoop bleek gegrond, want ze kregen toestemming van de rechter om te blijven. Het IND was het daar niet mee eens, dus ging in beroep. Weer jaren verder besliste een rechter dat Armenië nu wel veilig was, dus dat de verblijfsvergunning werd ingetrokken. Ondertussen studeert de oudste aan de universiteit, wil de middelste graag aan een HBO opleiding beginnen en zit de jongste halverwege de middelbare school. Ze hopen op een toekomst in hun eigen land, Nederland. Dus werd een beroep gedaan op het kinderpardon. Dat leek kansrijk, want er werd voldaan aan twee belangrijke criteria: langer dan 5 jaar in Nederland en meegewerkt aan uitzetting. Er was in hun geval geen sprake geweest van uitzetting, want ze hadden al die jaren in één procedure gezeten. Ze hadden geen procedures gerekt of gestapeld, het had buiten hun schuld allemaal jaren geduurd.

Ondertussen werden ze naar andere AZC’s verhuisd, uiteraard midden in het schooljaar en ver weg van de universiteit, zodat studeren vrijwel onmogelijk werd gemaakt. Gelukkig kregen ze er wel een klein kamertje bij, maar nog steeds geen eigen wc en douche en geen eigen keuken.

Hoe krachtig is hoop, dat je dit allemaal kunt doorstaan en nog steeds vrolijk, vriendelijk en behulpzaam kunt blijven. Ik zie het van dichtbij en ik ben verbijsterd. Negen jaar met z’n vijven, op elkaars lip, zonder privacy, hoe houden ze het vol? Hoe houden al die andere gezinnen in AZC’s het vol? Jaar in, jaar uit?

En dan te horen krijgen dat je door een beroep te doen op het kinderpardon niet hebt meegewerkt aan je uitzetting, dus dat je beroep op het kinderpardon om die reden is afgewezen.

WAT????

Wij hopen op een regering die inziet dat dit Nederland onwaardig is. Die het kinderpardon gaat laten toepassen op een manier dat de 400 kinderen die hier al 5 jaar of langer zijn hier kunnen blijven. En die vervolgens echt werk gaat maken van goede en snelle procedures, zodat dit soort ellende niet meer voorkomt.

Hoop is een anker voor de ziel. Ik heb mijn ziel vastgemaakt aan de hoop op een beter kinderpardon en honderdduizenden met mij. Hoop geeft doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen. We geloven dat het kan veranderen en daarmee hebben kracht gekregen om het kerkasiel met de voortdurende viering te beginnen. Daarnaast hebben we de hoop om het vol te houden totdat we iets nieuws zien ontkiemen.

Comments