Hoe gaan we nu om met zonde

Zonde probeert ons leven tot een hel te maken. Hoe kunnen we de invloed van zonde op ons leven beperken zonder er de hele tijd mee bezig te zijn? We willen leven in de vrijheid die Christus duur betaald heeft, maar iedere keer raken we weer verstrikt in het kwaad. Hoe blijven we vrij?

Inhoud: (8 A4tjes, bijna 5000 woorden)

  1. De tactiek van de zonde

             de leugen vs de waarheid

             de aanklager vs de pleiter

             het leven vs de dood

    2. De Verdediging

paragraaf 1/ De tactiek van de zonde

Op het moment dat je de tactiek van de tegenstander kent, is het veel gemakkelijker om hem te stoppen of te verslaan.

Een eerste aanwijzing vind je in de namen van het kwaad of de zonde: aanklager, leugenaar en mensenmoordenaar.

Daarnaast is het goed om te weten wat de positie van de vijand is: “Nu heeft Hij aan het kruis het kwaad ontwapend, overwonnen en voor iedereen te kijk gezet” (Kolossenzen 2:15 BB).

En je moet natuurlijk weten wat je eigen kracht is. Onze eigen menselijke kracht is heel beperkt, maar we zijn bondgenoten van God, die goed is en vergeeft, en onder andere de volgende namen heeft: de pleiter, de waarheid en gever van leven.

Je zou zeggen ‘appeltje eitje’, als je de feiten op papier ziet…

Maar het kwaad is een leugenaar. Hij liegt tegen je en hij probeert je te misleiden en te manipuleren. De truc is om zijn leugens te leren ontmaskeren. Op het moment dat je hem kunt doorzien, is hij zijn kracht en invloed voor het overgrote deel al kwijt.

Subparagraaf de leugen vs de waarheid

Jezus pareerde de leugens met de waarheid. In de tijd dat Hij op aarde was heeft Hij laten zien wat het ware beeld van God is, wat de ware betekenis van liefde is, waar het ware koninkrijk der hemelen uit bestaat.

Het ware beeld van God is een liefdevolle, barmhartige God die vergeeft en geneest en bevrijdt en die zelfs alles wat Hem God maakt in de hemel achterliet om hier op aarde als mens te leven, een gruwelijke dood te sterven en zo de dood te overwinnen, zodat de relatie met de mensen hersteld kan worden doordat het kwaad is verslagen en we weer Zijn kinderen kunnen worden.

Die God wordt boos op degenen die leren dat wetten en regels de weg tot God zijn. Hij noemt ze blinde wegwijzers en gewitte graven; keurig aan de buitenkant, rot van binnen ( Matteüs 23). Die God neemt het op voor de mensen die hier het slachtoffer van zijn en zal zelf voor hen gaan zorgen (Ezechiël 34).

Geloof niet in de leugen dat je pas bij God terecht kunt als je je aan ‘de regels’ houdt of dat je pas een goede gelovige bent als je voldoet aan bepaalde regels. Geloof ook niet dat je met goed gedrag bij God een wit voetje kunt halen zodat Hij je gebed wel verhoort of je extra zegent. Het omgekeerde is ook niet waar: dat enge ziekten, ongelukken of andere rampspoed een straf van God zijn voor jouw ongehoorzaamheid. Christus heeft de vloek van de wet gedragen (Gal 3:13). De Oudtestamentische consequenties van het houden van de wet (positief en negatief) zijn opgeheven sinds de wet met al zijn bepalingen aan het kruis is gespijkerd (Kol 2:14).

We hebben nu een nieuw verbond. God schrijft Zijn wet in ons hart en in ons verstand. We hoeven elkaar niet meer te leren wie God is, want iedereen zal Hem zelf kennen. God zal al onze ongehoorzaamheid vergeven, Hij zal er zelfs niet meer aan denken. (Hebreeën 8)

De ware betekenis van liefde heeft Jezus laten zien in Zijn dood. In zijn 1e brief schrijft Johannes over de liefde onder andere:

“De liefde waar ik het over heb is niet ónze liefde voor God, maar Gods liefde voor óns. Omdat Hij zoveel van ons houdt, stuurde Hij zijn Zoon. Zijn Zoon gaf zijn leven als offer, waardoor wij vergeving voor onze ongehoorzaamheid konden krijgen. Als iemand hardop erkent dat Jezus de Zoon van God is, mag hij er zeker van zijn dat God in hem woont en dat hij in God is. We hebben gezien en geloofd dat God heel veel van ons houdt. God is liefde. En als jullie net als God van elkaar houden, blijven jullie in God en blijft God in jullie. Als we helemaal vol van Gods liefde zijn geworden, hoeven we helemaal niet bang te zijn op de dag dat God over de mensen zal rechtspreken. Want dan zijn we in deze wereld net zoals Jezus. Als je zeker weet dat God van je houdt en je dus vol bent van zijn liefde, hoef je niet bang voor Hem te zijn. Want volmaakte liefde verjaagt alle angst voor God. Want als je bang bent, komt dat omdat je bang bent voor straf. Als je bang bent, ben je nog niet helemaal vol van liefde. Wij houden van God omdat Hij eerst van óns hield” (1 Johannes 4:10,15-19 BB).

Dit is een waarheid waar veel mensen het moeilijk mee hebben. God houdt van ons en er is niets dat ons van die liefde kan scheiden (Romeinen 8:38,39). Wij zijn gewend om pas geliefd te worden als we voldoen aan verwachtingspatronen. En onze eigen liefde is ook behoorlijk afhankelijk van het gedrag van een ander. Sommige mensen hebben wat meer krediet, maar zelfs ouders, partners of kinderen kunnen je liefde verspelen, hoewel, ik zou zelf eigenlijk niet weten wat mijn kinderen zouden moeten doen zodat ik niet meer van ze zou houden.

God verklaart hier dat er niets is dat ons van Zijn liefde kan scheiden en dat die liefde zo ver gaat dat Hij zichzelf heeft opgeofferd.

Het ware koninkrijk der hemelen bestaat niet uit eten en drinken, maar uit gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest (Romeinen 14:17).

In de tijd van Jezus dachten mensen dat het koninkrijk van God snel zou komen. Ze kenden de profeten uit het Oude Testament die een vrederijk beloofden met de Messias als koning. Jezus is de Messias, dus dat vrederijk zal niet lang meer op zich laten wachten, was het idee. Dat vrederijk werd heel letterlijk gezien als een bevrijding van de Romeinse bezetter en de terugkeer van de erfgenaam van David op de troon van Israël. Na de opstanding vroegen de discipelen dan ook wanneer Jezus Zijn koninkrijk ging vestigen (Handelingen 1:6).

“Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. En men zal niet zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is binnen in u,” zei Jezus (Lucas 17:20,21). Geen tastbaar, zichtbaar koninkrijk dus, maar een koninkrijk dat in de discipelen van Jezus zit. Het is geen koninkrijk dat gevestigd wordt maar een koninkrijk dat meegebracht wordt. Het koninkrijk zit in je, je neemt gerechtigheid, vrede en blijdschap met je mee, waar je ook bent. Regels zijn helemaal niet belangrijk, legt Paulus uit in Romeinen 14:1-16, want het koninkrijk bestaat niet uit eten en drinken en alle regelgeving die daarmee gepaard gaat. Het gaat erom of je leeft voor de Heer, je hoeft immers alleen aan Hem verantwoording af te leggen over wat je doet.

Een smetteloos leven is niet je toegangsbewijs tot het koninkrijk, dat is een leugen. De zonden die Paulus opnoemt zijn een spiegel, geen toelatingsexamen.

Het koninkrijk vestigen door christelijke leefregels in te voeren is trouwens ook een illusie en leidt tot controle, onvrijheid en onderdrukking. Het is een leugen dat het koninkrijk bestaat uit mensen die zich goed gedragen. Het koninkrijk van God zit in iedere gelovige, hoe hard die ook faalt, omdat de Heilige Geest in hen ‘woont’.

Subparagraaf de aanklager vs de pleiter

De zonde is ook een aanklager (Openbaring 12:10) en laat je geloven dat je schuldig bent, onwaardig, onheilig, slecht, of iets anders negatiefs over jezelf. De aanklager wil je ook doen geloven dat jij de enige bent die dit doet, of dat je erger bent dan de rest.

De waarheid is dat de Geest en Christus voor ons pleiten en dat God degene is die rechtvaardigt. Natuurlijk rechtvaardigt God! Hij heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard, zal Hij dan nu zeggen: “Ik vergeef je niet”? En aangezien God alle zonden altijd vergeeft, wie zal dan nog de moeite nemen om beschuldigingen in te brengen tegen de uitverkorenen van God? (Romeinen 8:26-34)

Het kwaad niet, die weet wel beter. Die brengt zijn beschuldigingen in bij jouzelf. Die liegt tegen je en zegt bijvoorbeeld dat je zonden pas vergeven zijn als je ze hebt opgebiecht, of dat jij niet uitverkoren bent.

Het idee dat je je zonden zou moeten opbiechten voordat ze vergeven kunnen worden, is gebaseerd op 1 Johannes 1:5-2:2. In dit gedeelte staat dat, als wij onze zonden belijden, Hij onze zonde vergeeft. Vlak daarvoor staat dat we liegen als we zeggen dat we geen zonden hebben en vlak daarna staat dat we Jezus uitmaken voor leugenaar als we beweren dat we niet zondigen. Hij zegt immers dat Hij gestorven is voor onze zonden? Als we niet zouden zondigen slaat die bewering van Jezus nergens op. Het gaat hier dus niet om het dagelijks belijden van onze zonden, maar om de erkenning dat we zondaars zijn.

Wat doet het dagelijkse zonden belijden met je? Iedere avond voor het slapengaan je dag doorlopen op mogelijke fouten en tekortkomingen? Je voelt je beroerd dat het weer niet is gelukt om een beter mens te zijn, of je kan niks bedenken en dat is minstens zo erg. Want als je geen zonden hebt, maak je Christus tot leugenaar, toch? Of je bent misschien hoogmoedig, dat je zo goed over jezelf denkt dat je geen zonden ziet.

Ik kan je wel vertellen dat, als je je zo voelt, dat niet door de Heilige Geest is. Het is een leugen van het kwaad.

De waarheid is dat je vergeven, gerechtvaardigd en geheiligd bent in Christus. Door Hem heb je de macht om Zijn kind te zijn, zijn erfgenaam, rechthebbende op alles wat van Hem is. Het enige wat daarvoor nodig is, is geloof. (Dit kun je vinden in het hele Nieuwe Testament)

Het idee dat sommigen wel en anderen niet uitverkoren zijn, komt van teksten zoals Romeinen 8:28 waar sprake is van uitverkorenen of geroepenen. De logica is dat als er uitverkorenen zijn, er ook mensen zijn die niet uitverkoren zijn. Menselijk gezien klopt die redenering misschien, maar God sluit niemand uit, Hij heeft de hele wereld lief (Joh. 3:16), iedereen is uitverkoren in Christus voor de grondlegging der wereld (Efeziërs 1: 4-14). Toen wij nog zwak en zondig waren is Christus voor ons gestorven, (Romeinen 5: 1-11) Christus is in de wereld gekomen om zondaren te behouden (1 Tim. 1:15). Het Nieuwe Testament puilt uit van dit soort teksten, want dit is het evangelie. Ook in het Oude Testament zijn legio teksten te vinden dat het evangelie inclusief is, te beginnen met Genesis 3, waar wordt aangekondigd dat het kwaad vernietigd gaat worden, niet dat God een bepaald aantal uitverkorenen gaat proberen te redden van het kwaad. Abraham zou een vader van vele volken zijn en ook wij mogen ons kinderen van Abraham noemen, omdat Abraham werd gerechtvaardigd door geloof, net als wij (Romeinen 4).

“Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden” (Romeinen 10:12-13).

Pas op als je je schuldig voelt. Het is een nuttige functie van je geweten die gemakkelijk misbruikt kan worden door de aanklager.

Als schuldgevoel maakt dat je je schaamt en bang wordt voor God of dat je jezelf en je fouten gaat verstoppen, komt het vrijwel zeker van de aanklager. Dit schuldgevoel brengt je in een isolement. Je durft niet voor je fout uit te komen. ‘Wat zullen anderen er wel van denken’, ‘wat zijn de consequenties’, ‘niemand is zo slecht als ik, ik ben de enige die dit doet’. En omdat jij je mond niet meer open durft te doen, is er niemand die je kan helpen om deze leugens te ontmaskeren. Zo word je een gevangene van je eigen schuldgevoel en alle negatieve gedachten over jezelf die daar uit voortkomen. Biechten is zo gek nog niet….

Als schuldgevoel maakt dat je schrikt van wat je hebt gedaan, als je er verdrietig van wordt, als je het goed wilt maken en het nooit meer wilt doen, dan komt het hoogstwaarschijnlijk van de Heilige Geest. Je hebt berouw over wat je hebt gedaan en dat drijft je naar anderen toe. Berouw vraagt om vergeving en werkt bevrijdend.

Op grond van de bijbel mag je weten dat je vrij van schuld bent. Je hoeft je dus niet schuldig te voelen als je je niet schuldig voelt. Je hoeft ook geen boete te doen door je een tijd lang schuldig te voelen. Je hoeft niet aan zelfkastijding te doen door herhaaldelijk te denken aan hoe zondig je bent, of hoe dom, of hoe fout. God ziet het niet meer, waarom zou jij er dan wel telkens op terug komen?

“Hij doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. Want zo hoog de hemel is boven de aarde, zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan. Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen. Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn en blijft bedenken dat wij stof zijn” (Psalm 103: 10-14).

subparagraaf het leven vs de dood

Het loon van de zonde is de dood (Romeinen 6:23), maar Jezus is gekomen om ons het leven te geven in/ en overvloed (Johannes 10:10).

Dit heeft niet alleen te maken met het leven na dit leven, maar ook met het hier en nu.

De dood is niet iets dat zich in één keer voltrekt. In de loop van je leven sterft er af en toe al een stukje van je. Als een droom in duigen valt, sterft er een stukje hoop, als je leven op z’n kop wordt gezet door een ingrijpende gebeurtenis, sterft er een stukje vertrouwen, als je belazerd bent, sterft er een stukje onschuld en met het overlijden van een geliefde gaat er ook van jou een stukje dood. Zo onbevangen als een klein kind in de wereld staat lukt je als twintiger al bijna niet meer, laat staan als je 60 + bent. Daarvoor is er teveel kapot gegaan.

Toch zegt Jezus dat “wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal het beslist niet binnengaan.” (Markus 10:15) Dat is een probleem, want op een gegeven moment ben je gewoon geen kind meer. Het schijnt dat mannen vrij lang kind blijven, maar ook bij hen is er op een gegeven moment iets van cynisme, bitterheid, hardheid, angst of onzekerheid te vinden.

Gelukkig vraagt God nooit iets van ons waar Hij niet eerst zelf in heeft voorzien. De vraag is dus niet hoe we het voor elkaar kunnen krijgen om kind te zijn, maar hoe we dit kunnen ontvangen.

Geeft worden als een kind leven in overvloed?

Kijk maar naar kinderen die nog niet eens tot tien kunnen tellen. Voor hen is de wereld nog één grote bron van vermaak en, het leven een grote ontdekkingsreis. Alles is nieuw en gevaar bestaat eigenlijk nog niet. Ze hoeven zich geen zorgen te maken om eten of drinken, waar ze zullen slapen of wat ze zullen aantrekken. Verantwoordelijkheid is een onbekend begrip, net als toekomst, economie, politiek of religie. Ik zou dat overvloed willen noemen, zo vrij en gelukkig wordt je nooit meer.

Dit leven is dus voor ons weggelegd, maar ook hier en nu al? Zou dat kunnen, weg van een leven waar er steeds een stukje van je sterft, naar een leven van vertrouwen, hoop en liefde? Van een leven van afbraak naar een leven van heling, vernieuwing en groei? Van eenzaamheid naar verbondenheid, van angst naar liefde?

“ Jezus antwoordde: Luister goed! Ik zeg je dat je alleen bij het Koninkrijk van God kunt horen als je opnieuw geboren bent. (…) je kan het Koninkrijk van God alleen binnen gaan als je geboren wordt uit water en uit de Geest. Anders niet. Uit een mens wordt menselijk leven geboren. Maar uit Gods Geest wordt geestelijk leven geboren. Het is dus niet vreemd dat Ik zeg dat jullie opnieuw geboren moeten worden.” (Johannes 3:3-7 BB)

Hoe wordt je weer een kind? Opnieuw geboren worden dus. De geboorte van Gods Geest in jou, waardoor je toegang krijgt tot een hele nieuwe dimensie die Koninkrijk van God of Koninkrijk der hemelen genoemd wordt.

Het enige dat jij als ontvangende kant hoeft te doen is jouw geest openstellen voor Gods Geest door te geloven dat Hij bestaat. Of door de uitdaging aan te gaan om Hem te laten bewijzen dat Hij bestaat.

God doet de rest.

Bij de een zal dat resulteren in een proces van langzaam ontdekken en groeien, de ander zal een soort ‘Paulus bekering’ ervaren; een radicale verandering van inzicht en denken. Allebei resulteren ze in een verbondenheid met God van waaruit je gaat leren te leven.

Je gaat stukje bij beetje God en jezelf leren kennen. Hoe meer je van God leert kennen, hoe meer je Hem leert vertrouwen, hoe meer je leert hopen, geloven en lief te hebben, hoe meer wonden er genezen en breuken er helen. Kortom, je bent een nieuwe schepping, zoals de bijbel dat noemt.

Ik heb me regelmatig afgevraagd of dit wel klopt, want zo nieuw voel ik me niet altijd. Ik maak me gewoon zorgen, krijg gewoon problemen en loop gewoon de nodige deuken op in dit leven. Ik zou best zo zorgeloos als een kind willen zijn, maar realiteit is dat ik een volwassene ben met verantwoordelijkheden in een kille wereld in plaats van het paradijs.

Toch kan ik iedere keer weer terug naar die Schuilplaats, naar die Rots, om even op adem te komen, om getroost en geheeld te worden en om nieuwe kracht te krijgen om door te gaan.

Een hemel op aarde hebben we nog niet, maar wel af en toe een voorproefje van wat het gaat worden. Een kind kunnen we niet altijd zijn, maar we kunnen wel altijd terugvallen op onze Vader.

Het eeuwige leven begint nu al. ‘Nu kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar eens zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben.’ (1 Korinthe 13:12)

Dit leven is sterker dan de dood. Als er iets doodgaat in mij, is dat niet het einde, maar juist een nieuw begin. Nadat ik heb gerouwd om het verlies, blijkt er ruimte te zijn voor nieuwe dingen.

De kracht die Jezus heeft opgewekt uit de doden is in mij geboren. Die bron van leven draag ik permanent bij me. Het geeft me de veerkracht van een kind: ik weet dat het goedkomt, want ik heb geleerd te vertrouwen.

paragraaf 2/ De Verdediging

Zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, om goed voorbereid stand te kunnen houden. Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten, en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden. Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen.” (Efeziërs 6: 10-18).

De evangelische zondagsschool-klassieker. Wie kent niet het plaatje van de romeinse soldaat met zijn wapenrusting? Onze verdediging tegen ‘de boze’, tegen de zonde.

Paulus begint met het belangrijkste: “Zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht.”

Hij heeft het kwaad overwonnen, in Zijn kracht hebben wij dat ook. Goed om je te realiseren.

Het eerste onderdeel is de waarheid. Die draag je om je heupen. Tussen je heupen zitten je voortplantingsorganen. Het is heel belangrijk dat je de waarheid niet alleen draagt, maar ook overdraagt. De waarheid is een heel belangrijk wapen tegen misleiding, verwarring en leugens – de wapens van het kwaad. Jezus zegt van zichzelf dat Hij de waarheid is (Johannes 14:6).

Het tweede is gerechtigheid. Die draag je als harnas om je borst. In je borst zit je hart.

Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.” (Spreuken 4:23) De bron van je leven kan je het best beschermen met gerechtigheid. Gerechtigheid heeft alles te maken met de goede verhouding tot God die je hebt dankzij Jezus. Dé manier om verdraaiingen en leugens van de zonde uit je hart te houden.

Dan heeft Paulus het over sandalen. Dat lijkt niet erg belangrijk, maar dat is het wel. Ga maar eens buiten op blote voeten lopen. Voor je het weet trap je ergens in. En dat doet pijn of het is vies. Bescherm je voeten met het evangelie van de vrede, vrede tussen jou en God. Dan trap je niet in de leugens van het kwaad, over schuld bijvoorbeeld.

Vervolgens komt het schild. Daarmee kan je alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is, doven. En dat schild, dat is je geloof. Waar geloof je in? Geloof je in jezelf, je eigen kracht, je eigen wijsheid? Geloof je in een God die je aan je lot overlaat, of die boos op je is? Of geloof je in wat de bijbel vertelt over de liefde van God die zo groot is dat Hij zelfs een deel van zichzelf heeft opgeofferd om de relatie met jou te herstellen. Dat je kostbaarder bent voor Hem dan zijn Zoon en dat Zijn Zoon jou kostbaarder vindt dan Zichzelf. Als dit een zekerheid wordt, dat je naam in spijkerschrift Zijn handpalmen gegrift staat (Jesaja 49:16), dat niets en niemand je van die liefde kan scheiden, zelfs je eigen zonden niet, dan heb je een effectief schild tegen de pijlen van het kwaad. En als je er nog niet zo zeker van bent, gebruik waar je wel zeker van bent en je zult merken dat dat gaat groeien.

Als vijfde: de helm. Die zet je op je hoofd. In je hoofd zit je denken, je verstand. De helm is je verlossing. Verlossing betekent dat je je vrijheid hebt terug gekregen. Je bent geen slaaf van de zonde meer. U bent geroepen om vrij te zijn” (Galaten 5:13).

De strijd met de zonde speelt zich af in je denken. Het is niet zo dat we het kwaad in persoon ontmoeten en hem herkennen aan zijn horens of bokkenpoten. Of dat de zonde als een soort struikrover verscholen zit en je ineens overvalt. Het kwaad maakt gebruik van onze eigen verlangens. Onze doodnormale menselijke verlangens, zoals ons verlangen naar warmte, geborgenheid, geluk, vervulling, ergens bij horen, en ons verlangen naar opwinding, avontuur, nieuwe dingen, van betekenis zijn, gezien worden. Er is niks mis met deze verlangens, maar het kan mis gaan in de manier waarop we deze verlangens proberen te vervullen. “Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde” (Jakobus/1:14,15).

Iedereen kent dit. Je hebt ergens behoefte aan, je wilt iets, je verlangt ergens naar en je gaat opzoek naar hoe je dat kunt krijgen. Laten we als voorbeeld een vakantie nemen. In je hoofd kan dat als volgt werken:

“Waar gaan we dit jaar naartoe op vakantie? Weer met de tent naar Frankrijk? De buren gaan met het vliegtuig naar een tropisch eiland. Dat zou ik ook wel willen, maar helaas, dat kunnen we niet betalen.”

Tot zover niets aan de hand. Het gaat erom wat je nu doet. Stop je hier met het denken over een tropisch paradijs, of ga je daarmee verder? Zo ja, dan kunnen de volgende gedachten opkomen:

“Waarom kunnen wij dit soort dingen nooit doen en de buren wel? Zou ik het geld kunnen lenen? Als ik mijn partner thuis laat, of de kinderen, zou het dan wel kunnen? Zal ik ‘s avonds een extra baantje nemen voor die vakantie? Dan ben ik met eten niet thuis, maar we kunnen dan wel met z’n allen op vakantie. Ik zag een aanbieding voor een tropische vakantie. Als ik het spaargeld voor onverwachte zaken gebruik, zou het net kunnen. Er gebeurt toch niks met de auto of de wasmachine. En als ik wat minder weggeef, dan kunnen we daar ook lekker uit eten. We mogen toch ook wel eens voor onszelf zorgen?”

Je voelt hem al aankomen. Al denkende verschuif je je grenzen en ga je recht praten wat krom is. Je wordt meegesleurd en verlokt. Je raakt verstrikt in je eigen gedachtegang. Na al dat denken wordt de stap naar de uitvoering steeds kleiner en voor je het weet heeft je begeren een zonde voortgebracht.

Je bent vrij om te denken wat je wilt. Je kunt zelf bepalen wat je denkt. Je kunt valse redeneringen afbreken en gedachten die je niet bevallen, gevangen nemen en ‘tot gehoorzaamheid aan Christus brengen’ (2 Korintiërs 10:5). Dat is niet altijd leuk en het zeker niet gemakkelijk. Maar als je eraan gewend bent om in de gaten te houden wat je denkt en dat af en toe bij te sturen, levert dat een hoop vrijheid op.

En last, but not least, hebben we een zwaard gekregen: “de Geest, dat wil zeggen Gods woorden”. Of “het woord van God” zoals de NBG zegt. Dat is dus de bijbel.

Vergis je niet in de kracht van Gods woord:

Het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug, niet zonder eerst te doen wat ik wil en te volbrengen wat ik gebied.” (Jesaja 55:11)

Hoe dat werkt staat onder andere in Genesis 1: “God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het.” (vers 3 en 24)

En als God spreekt komen engelen in actie:

Prijs de HEER, u die zijn boden bent, sterke helden (engelen NBG) die doen wat hij zegt,

gehoorzaam aan het woord dat hij spreekt.” (Psalm 103:20)

Dus als God spreekt, gebeurt er wat. Gods woord heeft enorme kracht. De bijbel staat vol met dingen die God gezegd heeft en wij mogen Gods woorden dragen als een zwaard.

Sommige mensen zien de bijbel als aanvalswapen en zij slaan andere mensen met bijbelteksten om de oren. Laat me voor die mensen even Paulus woorden herhalen: “Onze strijd is niet gericht tegen mensen”.

Toen Jezus door de duivel op de proef gesteld werd, gebruikte Hij de bijbel als verdediging en antwoordde: “Er staat geschreven”. De vragen van de duivel ontkrachtte Hij met de hele waarheid uit de bijbel.

Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.” (Hebreeën 4:12)

Die laatste zin intrigeert me. “Het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.” Als we weten dat de vijand werkt met leugens, misleiding en verwarring, dan helpt het als je iets hebt waarmee je eigen opvattingen en gedachten kunt ontleden.

Als je alles wat je denkt en alles wat je vindt langs de bijbel legt, weet je wat de waarheid is en wat leugens zijn.

Zoals met een echt zwaard, moet je ook met de bijbel oefenen. Lezen en lezen en lezen, totdat het je eigen is. Niet alleen uit je hoofd leren, maar begrijpen wat God zegt. Hoe meer je oefent, hoe beter je ook in staat bent de leugens en halve waarheden van het kwaad te ontmaskeren.

Afsluitend zegt Paulus: “Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen.”

De zonde is vanaf het begin een moordenaar. Het gevolg van de zonde is de dood. Het is dus verstandig om waakzaam te zijn. Waakzaamheid is niet de permanente noodtoestand die sommige christenen hebben uitgeroepen. Die zien overal verleiding en om iedere hoek een demon. Waakzaamheid is gewoon dat je alert bent, zoals je oplet in het verkeer bijvoorbeeld. Je bent je bewust van wat er in je omgeving gebeurd en je anticipeert daarop als dat nodig is om ongelukken te voorkomen.

Gebed speelt daarin een belangrijke rol. Soms weten we niet wat we zullen bidden en dan helpt de Heilige Geest ons door voor ons te bidden (Romeinen 8:26,27), maar Hij helpt ons dus ook door ons te laten zien hoe en waarvoor we zelf kunnen bidden. Hij laat je dingen zien over de situatie waar je in zit die je zelf niet (goed) kunt zien, zoals je met zijspiegels, achteruitkijkspiegel en parkeersensoren ook meer van je omgeving in het verkeer kunt zien.

En zoals je je bewust bent van de situatie om je heen, ben je je ook bewust van de situatie van je medechristenen en bid je dus ook voor hen. We zijn als het ware elkaars rugdekking.

Comments