Als je tegen de gemiddelde millennial zegt dat ze gered kunnen worden, krijg je waarschijnlijk een verbaasde blik. Redding? Waarvan? Ze hebben hun leven prima voor elkaar. Ze hebben hard aan zichzelf gewerkt en zijn daardoor gekomen waar ze nu zijn. Redding hebben ze niet nodig.
Vergeving van zonde? Het zou zonde zijn als ze kansen hadden laten glippen. Maar wat heeft Jezus daarmee te maken? “Iedereen maakt wel eens een foutje, zo erg is dat nu ook weer niet….”. Vergeving van zonden hebben ze niet nodig.
Rechtvaardigmaking dan? De meesten hebben geen idee wat dat is. Als je vertelt dat dit betekent dat je God in de ogen kan kijken omdat Hij de verstoorde relatie heeft goedgemaakt, staan ze je wazig aan te kijken. Voor zover ze in God geloven, hadden ze niet het idee dat er iets mis was in hun relatie met God. En als er geen goede relatie is, dan ligt dat aan God of de kerk, want van hen mag je nooit iets leuks. Waarom zou je daar een relatie mee willen?
Het Koninkrijk dan. Jezus zegt dat we het Koninkrijk van God moeten verkondigen, de komst van de Messias. Maar halverwege de uitleg over de begrippen Koninkrijk en Messias, zijn ze al afgehaakt. Wat moeten ze ook met een Joodse toekomstverwachting van vrede op een vernieuwde aarde onder leiding van Jezus de Messias?
Paulus merkte op zijn reizen al snel dat hij met het Joodse verhaal in Turkije en Griekenland niet ver kwam. De Joden protesteerden fel en de niet Joden kenden het Joodse verhaal niet, dus Paulus moest een vertaalslag maken. Hij was ‘Jood met de Joden en Griek met de Grieken’.
Hij legde vooral de nadruk op een leven na dit leven, een opstanding uit de doden, en dat ons geloof en ons leven ‘hier’ bepaalde wat ons ‘daar’ te wachten stond. Hij zei: “Ik sprak gewoon uit mijn hart. En God gaf er kracht aan. Want ik wilde niet dat jullie mij zouden geloven omdat ik zo’n mooie toespraak had gehouden. Maar ik wilde dat jullie zouden geloven door de kracht van God.” (1 Korintiërs 2: 4,5 BB). Hij ‘bewees’ dat zijn God bestond en dat het waar was wat hij zei door wonderen en tekenen. Hij dreef demonen uit en genas zieken (Handelingen 19: 11,12).
Sinds de verlichting staan we hier in het westen nogal sceptisch tegenover wonderen en goden. We hebben de wetenschap en we kunnen alles verklaren, dus we hebben God niet langer nodig. We hebben God dood verklaard en ons bestaan ontdaan van wonderen.
Maar de mens is ongeneeslijk religieus. Veel geloven toch dat er wel ‘iets’ is. Daarnaast hebben de meeste mensen behoefte aan rituelen, tradities, betekenis en een gedeelde levensstijl.
Op hun spirituele zoektocht naar zingeving denken ze zelden aan de kerk. De kerk is van de regeltjes en van het moeten, terwijl ze dat juist willen ontvluchten. Ze moeten al zoveel. Ze willen juist ontspannen, Zen, Yoga, Mindfullness, genieten, beleven. Ze willen een verhaal, ergens bij horen, aarden en gezien worden en even geen nieuwe verplichtingen.
Jezus zei: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”(Matteüs 11:28-30)
Het juk van een rabbi is zijn interpretatie van de wet die hij doorgaf aan zijn volgelingen. Er waren rabbi’s die een hele strikte interpretatie hadden, met veel gedetailleerde regels. Die hadden een zwaar juk. Rabbi Jezus zegt van zichzelf dat Hij zachtmoedig is en nederig van hart en dat Hij dat aan ons wil leren. Hij wil ons rust geven voor onze ziel. Hij verweet de Farizeeën dat ze de mensen onnodige wetten en regels oplegden en had te doen met de menigte die onder hun leiding vermoeid en opgejaagd was. “Toen zei Hij tegen de leerlingen: “De oogst is wel groot, maar er zijn te weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om de oogst binnen te halen.” (Matteüs 9:36-38).
Ik heb altijd geleerd dat dit over evangelisatie gaat. De oogst, dat zijn al die ongelovige mensen en die arbeiders, dat zijn wij. Wij moeten iedereen het evangelie gaan vertellen. Maar dit staat in de context van mensen die genezing zoeken en rust en vrede. Ze werden opgejaagd in een prestatiemaatschappij. Om erbij te horen moest je je aan allerlei regels houden en als dreiging was daar altijd de toorn van God. Wie was goed genoeg? De leiders lieten een prachtige buitenkant zien; ze droegen mooi uitgevoerde religieuze onderscheidingstekens, ze gaven tienden over zelfs de kleinste vorm van inkomsten, ze stonden zichtbaar en lang te bidden, ze vastten minstens een dag in de week, kortom, ze waren model gelovigen, een voorbeeld voor anderen. Maar Jezus noemt ze gewitte graven. Mooi van buiten, rot van binnen (Matteüs 23:27). Ze legden anderen onhoudbare lasten op, maar zelf hielden ze zich er niet aan.
Jezus leert ons dat de wet draait om liefde voor God en liefde voor de naaste. Het gaat niet om wat je maakt van je leven, of je wel geslaagd bent, of je het maximale eruit hebt gesleept, of je binnen de lijntjes hebt gekleurd. Dat is allemaal bijzaak. Jezus vergelijkt zichzelf met een herder die goed voor zijn schapen zorgt, zodat ze leven hebben en overvloed. (Johannes 10:10) Zodat je kunt zeggen:
“Ik kom niets tekort. Hij laat mij rusten in groene velden. Hij geeft me kracht. Zelfs als ik door een diep, donker dal ga, een dal van moeilijkheden, ben ik nergens bang voor, want U bent bij mij.
U schenkt mijn beker zó vol dat hij overloopt. Uw goedheid en liefde zijn mijn leven lang bij mij.” (Psalm 23)
Dat is goed nieuws voor mensen die zich opgejaagd voelen, of die denken dat ze van alles moeten doen om iemand te zijn. Dat ze dingen moeten beleven om verhalen te hebben zodat ze ertoe doen. Ze mogen weten: “het is volbracht. Je bent geaccepteerd, je bent geliefd, je bent geadopteerd, je bent welkom. Je kunt kiezen tussen een leven vol regels, waarin je succesvol moet zijn, en een leven in vrijheid en overvloed. Een leven in innerlijke rust en vrede omdat je er al bent. Dat heeft Jezus voor je bereikt. Als je het gelooft, is het voor jou.”