Naar aanleiding van mijn vorige blog, ‘Het kwaad’, kreeg ik de vraag: “hoe kan ‘een hele hoop niks’ een leugenaar zijn?”
Ik moet hierbij zeggen dat het beeld van de duisternis als een hoop niks, een beeld is dat ik heb gemaakt voor mezelf als een soort herinnering dat alleen al de aanwezigheid van God, leven en licht brengt. Als ik in een donkere kamer het licht aandoe, hoef ik de duisternis niet te overtuigen dat het weg moet gaan. Op alle plekken waar het licht kan komen, is het duister er eenvoudigweg niet meer. Maar, hoe rijm ik dit beeld met met beeld van de satan als sterke kracht die instaat is om te liegen en eigenlijk om de hele schepping te beïnvloeden omdat het kwaad dood voortbrengt?
De bijbel heeft het over de macht van de duisternis (Kolossenzen 1: 13) en vertelt ons dat dit niet een enge solist is met rode ogen en bokkenpoten, maar dat er een heel rijk van de duisternis is, met overheden en machten, wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk en geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Efeziërs 6:11,12). We lezen in de bijbel hoe demonen, kwade, boze en onreine geesten het leven van mensen kunnen beïnvloeden (Marcus 1: 23, 26, 34; 5:10, 9:29), maar ook hoe ze verdreven worden door de woorden van Jezus, het Licht van de wereld (Johannes 8:12).
Aan de kracht of de macht van de duisternis worden ‘menselijke’ eigenschappen toegedicht zoals een eigen wil en angst. Demonen worden ook wel engelen van de duivel of de draak genoemd (Matteüs 25:41, Openbaringen 12:7). Wij noemen ze gevallen engelen omdat ze uit de hemel zijn gevallen of gegooid (Lucas 10:18, Openbaring 12:9).
De duivel zou zelf ook een gevallen engel zijn. Ezechiël 28 vanaf vers 12 beschrijft de val van een koning, maar men zegt dat het hier over de duivel gaat, omdat het terug gaat tot de hof van Eden en spreekt van een beschuttende cherub. Deze prachtig geschapen engel wordt gecorrumpeerd door macht en bezit en moet daarom de heilige godenberg verlaten. Als dit de ontstaansgeschiedenis van Lucifer is, laat het zien dat het kwaad de macht heeft om al het geschapene te beïnvloeden, hoe dicht je ook bij God leeft, hoe gezegend je ook bent.
De vraag is nu: hoe kan iets dat ik zie als een hele hoop niks, macht of kracht hebben? Of moet ik mijn beeld weggooien omdat het helemaal niet klopt en ik erdoor misschien het kwaad wel heel erg onderschat?
Mijn pastor heeft ooit een prekenserie gehouden over zijn nieuwe koptelefoon onder de titel Noise Cancellation De rode draad was het vermogen van zijn koptelefoon om geluid buiten te sluiten door een tegengeluid te produceren. De toepassing lag in onze strijd tegen het kwaad: ga niet proberen het kwaad te overschreeuwen of te negeren, doe en denk ‘gewoon’ het tegenovergestelde.
Ik ga zijn idee tegenovergesteld gebruiken door de macht van de duisternis te vergelijken met tegengeluid.
Er is een theorie die zegt dat van alles wat bestaat, er ook een tegenovergestelde moet zijn. Zoals op het strand: als je een berg maakt, creëer je automatisch ook een kuil. Volgens die theorie is er geen geluid zonder anti-geluid, geen materie zonder anti-materie, dus ook geen goed zonder kwaad, geen licht zonder duisternis. Wat wij ervaren als een hoop niks, de kuil, de afwezigheid van zand, is dus de tegenpool van de berg zand en daarmee ook iets. Daarnaast heeft de kuil allerlei eigenschappen. Hij is diep, breed, steil, of juist niet, De kuil is gevaarlijk, want je kunt erin vallen en de kuil heeft de potentie om de berg te neutraliseren. De kuil roept vragen op als: wat zou er op de bodem zijn, of, zou hij nog dieper kunnen?
Zo hebben tegengeluid, anti-materie, en de duisternis ook eigenschappen. De eigenschappen van de duisternis gaan wel wat verder dan de eigenschappen van een kuil, omdat de duisternis – volgens deze theorie – de totale tegenpool van God en dus eigenlijk anti-God is.
En dat is precies wat de bijbel laat zien van het kwaad. Het is in alle opzichten het tegenovergestelde van God en doet het tegenovergestelde. Het kwaad heeft daarmee de potentie om al het goede te neutraliseren, maar het goede heeft ook de potentie om al het kwade te neutraliseren. Stel dat dit zou gebeuren, wat houden we dan over? Als God en anti-god elkaar opheffen, als licht en duister elkaar opheffen, als goed en kwaad elkaar opheffen? Eindigen we dan alsnog in een groot niets? Dat zou feitelijk betekenen dat het kwaad gewonnen heeft, want er is geen goed meer. De bijbel laat een ander plaatje zien. Daar is geen plaats voor het Nirwana, de bijbel spreekt over eeuwig leven, eeuwig licht, eeuwige goedheid en het eeuwig neutraliseren van de duisternis met vuur.
Met Goede Vrijdag denken we aan het lijden en sterven van Jezus Christus, de verlosser. Hij heeft ons verlost uit de macht van het kwaad door de dood te overwinnen. Want met Pasen vieren we dat Hij is opgestaan. Even leek het erop dat de anti-god God had geneutraliseerd, maar dat was niet zo. Jezus was dood, maar is weer levend geworden. Leven heeft dood overwonnen, licht is sterker dan duisternis, goed is krachtiger dan kwaad. We eindigen dus niet op nul, maar in beweging!
Daarom durf ik vast te houden aan mijn beeld van de duisternis als een hele hoop niks, hoewel die hele hoop niks nog steeds behoorlijk schade kan aanrichten, omdat het anti-god is.
Maar we hoeven er niet meer bang voor te zijn, we hoeven er niet meer onder gebukt te gaan, we zijn er geen slaven meer van (Romeinen 6).
Dank je wel voor je vraag, Egil, het heeft me een hele mooie kijk op Pasen gegeven!