Ik ben een enorme fan van de Marvel-goden. Vooral Loki en Thor zijn geweldige karakters, zien er goed uit, lijken heel benaderbaar en zijn vooral lekker menselijk. Je omarmt ze als vanzelf en geeft ze een plekje in je hart.
De God van de bijbel lijkt deze eigenschappen te moeten missen. Het meest sombere beeld van God is dat van een grimmige, veeleisende oude man zonder gevoel voor humor die erg ver boven ons verheven is. Het andere uiterste is dat van een suikeroom die jou gewild heeft omdat er voor jou een bestemming is en die je zegent met alles wat je nodig hebt om die bestemming te bereiken, en meer.
Ik heb er veel moeite mee gehad om het beeld van de heilige, majestueuze, zelfbewuste God te combineren met het beeld van de liefdevolle, benaderbare, zorgende Vader.
God was voor mij een Vader op afstand, zo eentje die zondags het vlees komt snijden. Ik eerde Hem in de kerk omdat het zo hoorde. Ik geloofde dat Hij voor mijn zonden was gestorven en probeerde daar gepast dankbaar voor te zijn, voornamelijk door het juiste gedrag te vertonen. Hoe anders?
Labels
* God is een heilig God, je eert Hem door ingetogen, vroom en heilig te leven.
* God is de koning der koningen. Je moet respectvol met Hem omgaan, minstens zoals je een koning zou benaderen.
* God is een liefdevolle vader, je eert Hem door vertrouwelijk met Hem om te gaan.
* God is te groot en te veelomvattend voor ons begrip. We eren Hem door niet concreet over Hem te spreken, waardoor we Hem niet met onze woorden te kort doen.
* God is een uitbundige, creatieve God die de overvloedige natuur heeft geschapen en jou je emoties heeft gegeven. Je eert Hem door met heel je hart en ziel en lijf je geloof te beleven.
Hoe je er ook tegenaan kunt kijken:
“Het gaat immers niet om wat je ziet. Want een mens kijkt hoe de buitenkant is, maar Ik kijk hoe hij innerlijk is.” (1 Sam. 16:7 BasisBijbel)
Iedereen kent God op een bepaalde manier en iedereen probeert Hem te eren op zijn of haar eigen manier. Misschien is jouw manier niet de manier van je buurman en misschien spreekt de manier van een ander jou helemaal niet aan, dat kan. Maar daarmee is het nog niet fout.
God is heilig én creatief én een koning én een vader en sowieso te groot en te veelzijdig voor ons bevattingsvermogen.
We zijn allemaal naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen, dus we lijken allemaal een beetje op God. Als we in onze verscheidenheid allemaal een klein facet van God laten zien, laten we elkaar daarin dan ook eren. Laat ik jouw vroomheid eren en jij mijn uitbundigheid. Ik schiet niet tekort in vroomheid en jij niet in uitbundigheid, we laten allebei een ander facet zien.
Ik heb zelf het heilige, majestueuze, zelfbewuste van God leren combineren met het liefdevolle, benaderbare, zorgende van zijn vaderschap door een fragment uit de film ‘Anna and the King’ (1999). De film speelt in 1862 en gaat over de koning van Siam (Thailand) en de Engelse lerares van zijn kinderen. De koning van Siam was een vorst die niet zomaar benaderbaar was. Er golden strenge protocollen in zijn aanwezigheid. In de film is een scene waar de koning een officiële ontvangst heeft met hoogwaardigheidsbekleders. Het gaat er heel formeel aan toe en als iemand het protocol zou overtreden zou dat zwaar gestraft worden. Dan gaat de deur van de zaal open en komen zijn kinderen binnen lopen. Ze gaan naar de koning, hun vader toe, klimmen op zijn schoot en kussen hem welterusten. Dan huppelen ze zonder consequenties met hun rug naar hem toe de zaal weer uit.
Het is dezelfde man, maar in twee totaal verschillende rollen. Hij is de koning die volgens protocol benaderd moet worden, maar hij is voor zijn kinderen gewoon een vader waar je zo naartoe kunt lopen. Zijn kinderen realiseren zich dat hun vader een machtig en zelfbewust man is, maar ik denk dat ze hem pijn zouden doen als zij hem volgens het protocol zouden benaderen. Zij hebben een andere status, zij zijn kinderen, erfgenamen, geen dienaren of onderdanen.
Zo heb ik ook God leren zien. Mijn Vader is de hoog verhevene, de naam boven alle naam, de perfecte. Ik mag me Zijn kind noemen. Ik ben trots op mijn Vader en ik prijs mezelf gelukkig dat ik bij Hem hoor.
Hoe is het mogelijk dat ik zo’n bijzondere God niet zou eren?