Gebruiken 2

Deel 2 van Gebruiken en Gewoonten van boek Kerk zonder Labels

3450 woorden 6A4tjes

Bevat de hoofdstukken

  • Onderlinge samenkomsten
  • Gods leiding of plan voor je leven
  • Oordelen

Hoofdstuk de onderlinge samenkomsten

We kennen hem allemaal wel, de tekst die we naar ons hoofd geslingerd krijgen als we geen zin hebben om naar de kerk te gaan: “verzuim de onderlinge samenkomsten niet” (Hebreeën 10:25). Als tiener krijg je het te horen van je ouders, als volwassene van je geweten, of is het de Heilige Geest?

Ik geloof dat iedere christelijke denominatie een zondagse samenkomst heeft en dat iedereen vindt dat je daarbij moet zijn. Bij andere samenkomsten is je aanwezigheid gewenst, maar niet zo verplicht als bij de zondagdienst. Zelfs in kerken met een zondagochtend en – middagdienst zie je dat de middagdienst beduidend rustiger is en dat die op veel plaatsen is of wordt afgeschaft.

Labels

  • Volgens de bijbel moet je naar de kerk
  • De kerkdienst is ‘brandstof’ voor de rest van de week
  • Als je niet naar de kerk gaat, verwatert je geloof heel snel
  • Je komt niet om te halen, maar om te brengen
  • Connectgroepen zijn het hart van de kerk

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken

Als ik niet zou moeten, zou ik dan gaan?

Ik heb een tijd gehad dat ik de zondagse kerkdienst helemaal niet interessant vond. Na 20 jaar zeiden de preken mij weinig meer, de muziek was matig, de kinderen vonden zondagsschool niet echt leuk, dus we versliepen ons regelmatig.

Een nieuwe kerk, nieuwe preken, nieuwe muziekstijl, nieuwe zondagsschool, alles was fris en boeiend, dus we versliepen ons niet meer en mijn man en ik knokten bij wijze van spreke wie van ons tweeën er naar de doordeweekse samenkomst kon.

Maar 15 jaar verder zeiden de preken mij weinig meer, was de muziek matig geworden, de tieners vonden de dienst niet echt leuk, dus we versliepen ons weer regelmatig. De connectgroep was ook een sleur geworden, ik wist ondertussen al wie wat zou zeggen over welk onderwerp. Dus ik kon regelmatig niet komen, helaas.

Doet de bijbel een oproep om dan toch trouw naar de samenkomst te blijven gaan? En waarom dan? Als zaalvulling? Wat is eigenlijk het nut van die onderlinge samenkomsten? Hoe zagen die eruit in bijbelse tijden? Kunnen we daar iets van leren?

In de tijd van de eerste gemeenten waren er nog geen kerkgebouwen, die kwamen pas rond 300. De Joden hadden hun synagogen, maar daar waren de christenen na verloop van tijd niet meer welkom wegens verschil van inzicht. Dus stelden welgestelde leden van de gemeente hun huizen (die groot genoeg waren) beschikbaar voor samenkomsten. Dat was heel gebruikelijk in het Romeinse rijk in die tijd. Allerlei verenigingen, genootschappen en clubs hadden periodieke samenkomsten in huis bij een van de deelnemers. Het was ook een soort statussymbool, hoe meer aanhangers of bezoekers je had, hoe belangrijker je was. Onder leiding van de weldoener kwam men eens in de week ’ s avonds samen om te eten en na afloop de avond samen door te brengen. Tijdens deze bijeenkomsten kon er van alles gebeuren: gesprekken, toespraken, improvisaties, voorlezingen, maar ook zang, muziek en dans. Het was de bedoeling dat iedereen zijn steentje bijdroeg. De christenen namen deze gewoonte over.

Dat is dus heel anders dan onze kerkdiensten nu. Het lijkt meer op de kleine groepen in de kerk of op huiskerken. De onderlinge band is hechter omdat je elkaar persoonlijk leert kennen. Doordat iedereen iets bijdraagt leer je elkaars talenten kennen, elkaars leven, elkaars vragen, elkaars mooie momenten en elkaars droeve momenten. Je kunt van elkaar leren, elkaar steunen en troosten en met elkaar vieren. Als je wegblijft, dan valt er een gat omdat jouw bijdrage gemist wordt. Je bent immers deel van een lichaam (1 Korintiërs 12)?

Dit ideaal beeld is ook in de tijd van Paulus niet bereikt. Hij schrijft regelmatig dat ze elkaar moeten vergeven, geen ruzie moeten maken, geen partijen moeten vormen, elkaar moeten opbouwen in plaats van afbreken en dat ze geen zooitje moeten maken van het avondeten en de rest van de avond. Zelf sprak hij zo interessant dat mensen in slaap vielen (Handelingen 20:9), en hij meldt ook dat hij niet de boeiendste spreker is (1 Korintiërs 2:4). Dus van de vroege kerk krijgen we niet echt een antwoord op het waarom of het belang van de onderlinge samenkomsten of hoe je het boeiend kunt houden.

Als je de kerk saai vindt, kan het helpen om een nieuwe kerk te zoeken. Alles wordt vanuit een ander perspectief bekeken en wordt daardoor weer boeiend. Maar dat effect ebt weg na een jaar of vijf. En om nou iedere vijf jaar naar een andere kerk te hoppen, is ook weer zo wat. Een kerk is niet iets wat je erbij doet, een kerk is een wezenlijk onderdeel van je leven. Je investeert er tijd en geld in en je krijgt er informatie en inzicht voor terug. Je wordt deel van een groep en je sluit vriendschappen. Dat vormt je manier van denken en je kijk op het leven meer dan je denkt. Pas als je naar een andere kerk gaat, zie je hoeveel invloed de vorige kerk op je heeft gehad.

Iedere zoveel jaar een andere kerk waar je deel van wordt, lijkt me geestelijk niet gezond. Hoe vaak kan je je inzicht aanpassen zonder cynisch te worden? Kan je de vierde keer weer van harte de gewoonten van je nieuwe kerk overnemen? Of krijg je dan toch de neiging om jouw nieuwe kerk te vertellen dat ze bepaalde dingen beter kunnen doen?

Reformatorische kerken vervangen gewoon de dominee, dat brengt iedere zoveel jaar weer nieuw leven in de brouwerij. Het zou een idee kunnen zijn voor evangelische kerken …

Maar puntje bij paaltje blijven je mede gemeenteleden gewoon zitten en het is de verbinding met hen die de kerk maakt tot wat het is. Want laten we eerlijk zijn, preken kun je overal luisteren tegenwoordig, tien per dag als je zou willen. Dus als je niks nieuws meer hoort in de preek, dan pak je toch gewoon een boek? Maar als je gemeenteleden niks nieuws meer te melden hebben en in hetzelfde kringetje blijven ronddraaien, dán wordt het pas saai. Als je niet bij hen terecht kunt met je vragen omdat je steeds dezelfde dooddoener krijgt, of niet over een probleem (sorry, uitdaging) kunt praten omdat er niet geluisterd, maar alleen geadviseerd wordt, dan kan je je inderdaad afvragen wat je in die samenkomsten doet. Zeker als nieuwe dingen die jij hebt ontdekt meteen opzij geschoven worden als ‘dat is niet de lijn die we in deze kerk volgen’.

Ik ben bang dat we het niet zo leuk kunnen maken dat ‘verzuim de onderlinge samenkomsten niet’ geen probleem meer zal zijn. Ik vrees dat het er staat juist omdat het zo vaak niet leuk is. Rondom deze oproep wordt gesproken over de belofte die we hebben gekregen met het nieuwe verbond: door Christus zijn onze zonden vergeven en we mogen daardoor zomaar bij God binnenlopen. Voor de Joden, de Hebreeën, was dit mind blowing. Alleen de hogepriester mocht na een uitgebreid ritueel één keer per jaar het heilige der heilige binnen gaan, met het risico dat het ritueel niet goed was uitgevoerd en hij dood zou neervallen. En nu mogen alle gelovigen gewoon risicoloos naar binnen. Sterker nog we hoeven helemaal niet meer naar de tempel om God te ontmoeten, God komt naar ons. Als je niet vertrouwd bent met dit concept, dan is het lastig om daaraan te wennen. Je hebt je hele leven A gedaan en nu blijkt B veel beter te zijn. En om B vast te kunnen houden, heb je mensen in je omgeving nodig die je daarbij steunen.

In onze tijd hebben we met dit vraagstuk meestal weinig moeite, maar daar zijn andere vragen en twijfels voor in de plaats gekomen. De onderlinge samenkomsten dienen volgens de schrijver van de Hebreeën brief om op elkaar te letten en elkaar aan te sporen het goede te doen.

De onderlinge samenkomsten gaan dus niet per definitie over de zondagse preek, maar om het onderlinge contact. De zondagdienst helpt om elkaar niet uit het oog te verliezen, je ontmoet elkaar in ieder geval een keer per week en als je er niet bent is dat voor de anderen een signaal om te vragen hoe het met je gaat. Want gek genoeg gaan we liever niet als we het moeilijk hebben, terwijl we dan wel graag steun ontvangen. We gaan vaak ook niet meer als we het heel druk hebben, er niet veel meer aan vinden, of ergens tegenaan lopen in de kerk. Allemaal momenten dat je juist anderen nodig hebt.

Laten we daarom een beetje op elkaar letten, gevoelig worden voor de signalen die worden afgegeven door regelmatig niet te komen en elkaar te ondersteunen als het even lastig is allemaal.

Hoofdstuk Gods leiding of plan voor je leven

Redelijk nieuw is het idee dat God voor iedereen persoonlijk een plan heeft en dat je daarom je talenten gekregen hebt. Daarmee hangt samen dat het dus erg belangrijk is dat je Gods leiding in je leven zoekt, anders mis je het doel waarvoor je hier op aarde bent.

Gebruikelijker is het om grotere gebeurtenissen in je leven te verklaren door Gods ingrijpen. Voor de goede gebeurtenissen geef je God eer en ben je dankbaar. Bij moeilijke en problematische gebeurtenissen doe je aan zelf onderzoek: wat heb ik (fout) gedaan, dat ik dit verdiend heb.

Labels:

  • God heeft je gemaakt met een doel en een bestemming
  • Je moet je talenten en gaven ontwikkelen, zodat je klaar bent voor het doel waarvoor God je gemaakt heeft.
  • Je keuze in partner, woonplaats en werk moeten allemaal passen bij Gods bestemming voor jouw leven.
  • Als je niet de juiste keuzen maakt, kun je Gods bestemming missen.
  • Het is heel belangrijk dat je alert bent op wat God je wil zeggen, anders mis je misschien een kans.
  • Als je ziek wordt of een ernstig ongeluk krijgt, wil God je misschien stil zetten om naar Hem te luisteren, of waarschuwen dat je verkeerd bezig bent.
  • God zet je juist in op plekken waar je je talenten niet kunt gebruiken, zodat je afhankelijk bent van Zijn kracht en leiding.

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken:

Waarom zei God ooit: “Laat ons mensen maken”?

In scheppingsverhalen uit andere culturen is de mens het bijproduct van de strijd tussen goed en kwaad of een knecht van goden die hulp nodig hebben.

In het scheppingsverhaal uit de bijbel blijkt dat het Gods soevereine keuze is om mensen te maken en dat Hij een heel universum creëert als leefomgeving voor de mensheid.

De enige reden waarom je zo iets doet is liefde. En die liefde moet enorm zijn, want God wist dat het de eerste duizenden jaren niet zou worden wat Hij voor ogen had. Hij wist dat dit Hemzelf enorm veel zou gaan kosten, maar de mensen ook. Ik kan me voorstellen dat de Vader, Zoon en Geest elkaar diep in de ogen keken aan het eind van vers 26 en de vraag stelden: ‘Weet je het zeker?’.

“En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.” (Genesis 1: 27)

Het enige doel van iets dat gemaakt is uit liefde, is geluk. Of je nu iets maakt omdat het je hobby is of je vak, je wilt dat anderen ervan genieten. Daarin zit de grootste voldoening. Natuurlijk ben je blij, trots en tevreden als het af is, maar het wordt pas echt leuk als anderen delen in jouw plezier.

Aangezien we gemaakt zijn naar Gods gelijkenis, kan ik me voorstellen dat God geniet als wij genieten van wat Hij gemaakt heeft. Ik kan me ook voorstellen dat Hij intens verdrietig is als dingen misbruikt worden en kapot gaan. Maar dat is het risico als je dingen deelt en ze toevertrouwt aan anderen. Dat is het risico als je de mens laat heersen over het werk van Je handen en het kwaad daar invloed op krijgt. God wist dat.

Toch heeft God ons niet onder curatele gezet, maar de mensheid een vrije wil gegeven. Hij heeft ons wel een gebruiksaanwijzing gegeven in de vorm van de wet en een boek met voorbeelden, vooral van hoe het niet moet, in de vorm van de Bijbel.

In de bijbel lees je hoe enkelingen een specifieke taak krijgen op cruciale momenten in de geschiedenis. Het overgrote deel van de mensen daarentegen heeft geen speciale roeping, anders dan volk van God zijn en daardoor laten zien dat God bestaat. En zelfs dat blijkt heel erg moeilijk als je de verhalen leest in het Oude Testament en de correcties en aansporingen in de brieven in het Nieuwe Testament.

Naar mijn idee heeft vrijwel iedereen dezelfde bestemming: De plek waar we wonen beschermen en verbeteren, verantwoordelijkheid dragen voor de dieren, van mensen houden zoals Jezus van jou houdt, God liefhebben met alles wat in je is en dicht bij Hem blijven. (Genesis 1:26, 2: 15; Johannes 13: 34, 15: 4, 9; Markus 12:30)

En iedereen heeft hetzelfde doel: mensen vertellen over de God die je liefhebt en ze helpen Jezus te volgen. (Matteüs 28:19)

Dat lijkt simpel, maar dat is het niet. Als je daar serieus mee aan de slag gaat, ben je je hele leven bezig om erin te groeien. Wie daarvoor wijsheid nodig heeft mag God daarom vragen en Hij zal het je geven, zonder verwijt. (Jacobus 1:5).

Je hebt wijsheid nodig om prettig om te gaan met je collega’s en je werk goed te doen.

Je hebt wijsheid nodig om je relaties goed te houden en te verdiepen.

Je hebt wijsheid nodig om je kinderen op te voeden.

Je hebt wijsheid nodig om op een verantwoorde manier om te gaan met je leefomgeving, maar ook met je eigen bezittingen, van je salaris tot je huis, auto of fiets.

En je hebt wijsheid nodig als je mensen wilt vertellen over God. Wanneer spreek je en wanneer houd je je mond. Hoe kan je overbrengen wat je voelt, wat je gelooft?

Daarnaast hebben we Gods liefde broodnodig, zodat we God en elkaar kunnen liefhebben en de wereld daaraan ziet dat we leerlingen van Jezus zijn. (Johannes 10:34)

En de enkeling die is uitverkoren om de geschiedenis te veranderen hoeft niet bang te zijn dat hij of zij God mist, want God is uitstekend in staat om Zijn punt over te brengen. Denk maar aan Jona. Dat geldt natuurlijk ook voor ons onbetekenende stervelingen. Als God iets speciaals van je wil, dat zal Hij dat aan je duidelijk maken. Je hoeft niet bang te zijn dat je dat per ongeluk mist.

Dus ontspan – adem in, adem uit – kijk om je heen en geniet van al het moois dat God gemaakt heeft.

Doe vervolgens je uiterste best om daarvoor te zorgen en het zo mogelijk te verbeteren. Zorg voor de dieren en de mensen in je omgeving. Probeer net zoveel van ze te houden als God. Probeer net zo veel van ze te genieten als God geniet van Zijn kinderen. Preek het evangelie en gebruik woorden als dat nodig is.

Leef in de zekerheid dat “Het hart van een mens overdenkt zijn weg, maar de HEERE bestuurt zijn voetstappen.” (Spreuken 16:9)

Hoofdstuk oordelen

Oordelen is wel een dingetje in christelijke kringen, en daarbuiten eigenlijk ook. We oordelen wat af met z’n allen.

Via social media kun je nu oordelen volgen die vroeger binnenskamers bleven. Ook reacties op nieuwsberichten zijn niet langer gefilterd door de moeite die het kost om een brief te schrijven en het geld om er een postzegel op te plakken.

Je kan er een spelletje van maken door van te voren in te schatten wat voor commentaar er geleverd zal worden op een bepaald bericht, maar leuker wordt het er niet van.

Het is ongelofelijk treurig hoe oppervlakkig en ongenuanceerd mensen oordelen. Als dit de gemiddelde staat is van hoe de ene mens over de andere denkt, dan heeft de zonde een slagveld aangericht in ons denken.

Maar ik wil het hier niet hebben over hoe respectloos mensen vaak naar elkaar kijken of dat men denkt beter te weten hoe andere volwassenen hun leven moeten leiden; ik wil het hebben over hoe christenen be- en veroordelen op grond van christelijke normen en waarden.

Labels

(ik beperk me tot de milde varianten)

  • Je wijst mensen op hun fouten omdat je van ze houdt. Ze doen zichzelf er immers mee tekort?
  • Als je mensen niet wijst op hun zonden, ben je zelf medeschuldig
  • Als je blijft zondigen kan God je niet zegenen
  • Als je gemeenteleden in zonde laat leven, kan God de kerk niet zegenen
  • Als je landgenoten laat zondigen, kan God het land niet zegenen
  • Als je mede christenen laat zondigen, zijn ze geen goed voorbeeld

Hoe je er ook tegenaan kunt kijken:

“Nu is het zo, dat het mij helemaal niet uitmaakt hoe jullie of andere mensen mij beoordelen. Het maakt mij zelfs niet uit hoe ík mijzelf beoordeel. Ik ben mij zelf niet bewust dat ik iets verkeerd doe. Maar dat betekent niet, dat ik inderdaad niets fout doe. Alleen weet ik het niet. Alleen de Heer kan mij beoordelen. Jullie hoeven dus je mening niet te geven over mij. Laat dat maar aan de Heer over” (1 Korintiërs 4:3-5 BB).

Johannes voegt daar nog aan toe: “Want als ons hart ons veroordeelt, God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen” (1 Joh 3:20).

God heeft ons immers vrijgesproken van schuld en onze zonden vergeven?

En wat voor ons geldt, geldt ook voor anderen: “Wie denk je dat je bent, dat je een broeder beoordeelt? Je beoordeelt toch ook niet de knecht van iemand anders? Hij dient jóu toch niet? Of hij zijn werk goed of slecht doet, gaat toch alleen zijn heer aan? Maar je broeder zal het goed doen, want God zal hem helpen” (Romeinen 14:4 BB)

Dat betekent niet dat we iedereen maar aan zijn lot moeten overlaten. We zijn wel degelijk verantwoordelijk voor elkaar. We moeten elkaar helpen het goede te doen, helpen te strijden tegen het kwaad, tegen de zonde. Maar dat moeten we doen in de wetenschap dat we net zo hard falen als degene die we proberen te helpen. Wanneer we denken dat we beter zijn dat die ander, houden we onszelf voor de gek. (Galaten 6: 1-5)

De bijbel geeft richtlijnen voor een goed leven. Het is niet meer dan logisch dat dat wordt onderwezen in de kerk. Maar dat is niet de kern van de boodschap van de kerk. De kern is het goede nieuws dat er genade is als je de regels niet houdt.

Een boodschap van genade heeft niets te maken met ‘alles maar goedvinden’. Het heeft te maken met een God die jou zo lief heeft dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft zodat Hij je niet kwijt raakt, maar dat je altijd bij Hem kunt blijven. De Zoon kwam immers niet om te veroordelen, maar om te behouden. (Johannes 3:16,17)

Het is die liefde die mensen verandert. Hoe meer je realiseert hoe geliefd je bent, hoe meer je naar God toe zult trekken. Hoe meer je met Hem omgaat, hoe meer je ontdekt dat je niet perfect bent, maar wonder boven wonder, toch nog steeds intens geliefd. Hoe meer je realiseert hoe waardevol je bent, hoe meer je gaat zien dat al die mensen om je heen net zo waardevol zijn en net zo onvoorwaardelijk geliefd worden.

Waar reageer jij beter op: op iemand die van een afstand staat te roepen dat je fout bezig bent of op iemand die naast je staat, met je optrekt en eens geen mening heeft over jou, maar die een manier van leven heeft die je ook wel zou willen en die ook nog eens bereid is om je te helpen daar te komen.

“Behandel de mensen zoals jullie door hen behandeld zouden willen worden” (Matteüs 7:12)

En hoe zit het dan met Gods zegen?

Sinds Jezus de vloek van de wet op Zich heeft genomen, heeft dat dus geen invloed meer op ons. Het is een leugen dat God niet kan zegenen als er zonde is, of dat Hij zich dan zou terugtrekken. Dat zou betekenen dat God nooit iets kan zegenen, want er is altijd zonde. En de laatste keer dat ik de bijbel las werd er geen onderscheid gemaakt tussen de ene zonde of de andere, maar werden alle zonden om Jezus wil vergeven.

Als je denkt dat je zo goed bezig bent dat je Gods zegen zou verdienen, dan heb je iets niet goed begrepen.

Comments