Geboorte en wedergeboorte zijn allebei essentieel om aan het leven te beginnen, en van allebei weten we van te voren niet precies wanneer ze gaan beginnen en hoe ze gaan verlopen.
We weten wel dat er iets aan gaat komen. Aan een geboorte gaat een zwangerschap vooraf, en ook aan een wedergeboorte. Er is in beide gevallen een verlangen geweest en een vruchtbare omgeving.
Johannes schrijft dat een mens die naar een kind verlangt, een kind van vlees en bloed krijgt, maar wanneer God naar een kind verlangt, Hij een geestelijk kind krijgt, omdat Hijzelf geest is. (Johannes 1:12,13).
God verlangt naar kinderen, wij zijn de vruchtbare of niet zo vruchtbare bodem. Jezus vergelijkt zichzelf een aantal malen met een zaaier. Heb je wel eens een boer graan zien zaaien? Dat is dus niet kuiltje graven en zaadje erin, maar eerst een akker ploegen en vervolgens met handen vol het zaad erop strooien. En dat ieder seizoen opnieuw, met de overvloed die God eigen is. Je hoeft dus niet bang te zijn dat je een eenmalige kans mist. God verlangt naar kinderen, Hij is God, Hij zal er van Zijn kant alles aan doen om kinderen te krijgen.
Wij zijn de ontvangende kant. Wij zijn degenen die iedere keer weer met dat zaad geconfronteerd worden en wij kunnen in principe beslissen wat we daarmee doen. In Matteüs 13, waar een verhaal over zaaien staat, kun je lezen dat er heel wat omstandigheden zijn die voorkomen dat het zaad vrucht draagt. Maar God geeft niet snel op, Hij heeft geduld. Net als mensen met een kinderwens, zal Hij blijven proberen kinderen te krijgen.
En dan zie je op een gegeven moment dat iemand vragen krijgt, opzoek gaat en Jezus vindt. Dat kan lang duren en dat kan kort duren. Dat kan intensief zijn of bijna ongemerkt verlopen. Gods Geest gaat met iedereen een eigen weg. En dan komt dat moment waarop je moet kiezen: ga ik serieus verder met God of laat ik het hierbij.
Hier loop ik theologisch gezien tegen een groot probleem op. Met mijn eigen verhaal wil ik je laten zien wat ik bedoel.
Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin en heb van jongs af aan geloofd in God.
Toen ik een jaar of 7 was kwam ik erachter dat Sinterklaas niet bestond en dat ik dus voor de gek was gehouden. Ik vroeg me af of God dan wel bestond en kwam tot de conclusie dat iedere week met 1000 mensen naar de kerk wat veel inspanning was om mij voor de gek te houden, dus God was echt.
Toen ik een jaar of 9 was gingen we op onze vakantie naar de kerk. Er was die zondag avondmaal en in deze kerk mochten ook de kinderen meedoen. Dat wilde ik al heel lang. Als bij ons in de kerk de volwassenen aan de tafels zaten voor het avondmaal, nam ik altijd een pepermuntje. Maar nu mocht ik echt meedoen! Mijn moeder zei tegen mij dat dit een heel speciaal moment was en dat ik echt voor Jezus had gekozen.
De jaren daarna bleef ik een gelovig meisje, ook in mijn pubertijd, hoewel mijn levensstijl niet altijd in overeenstemming was met mijn leer. Ik hield vast aan God en Hij hield mij vast.
Ik hechtte aan Gods zegen over mijn huwelijk en heb me vol overtuiging samen met mijn man laten dopen toen ik 27 was.
Een paar jaar later liep ik tegen wat problemen aan: 8 jaar getrouwd, 3 kleine kinderen; niet alles liep meer even soepel. Ik zat op een avond te lezen over Operatie Mobilisatie en op de een of andere manier onderbrak God mijn niet-zo-positieve gedachtegang met de bijbeltekst: “wie zijn broeders niet lief heeft, heeft God niet lief”. Mijn ‘broeders’ en de rest van de wereld, konden me gestolen worden, maar ik wilde God niet kwijt! Op dat moment kreeg ik een keuze: ik kon doorgaan zoals het was en dan zou het blijven zoals het was, of ik kon kiezen voor God. Ik koos voor God. Meteen ervoer ik een liefde zoals ik dat nog nooit ervaren had. Ik liep ermee vol en ik liep ervan over. Mijn mij man lag te slapen op de bank. Ik maakte hem wakker om te vertellen wat er gebeurd was. Hij deed zijn ogen open, keek me aan en zei: “Heb jij het licht gezien ofzo, je straalt helemaal”.
Mijn vraag is: wanneer ben ik tot geloof gekomen en wanneer ben ik wedergeboren. Zijn dat twee aparte momenten of is het er een? Gevoelsmatig ben ik ben ik bij die laatste ervaring wedergeboren, maar ik ben altijd gelovig geweest en heb altijd geweten dat ik een kind van God was. Hoe zit dat?
Jezus zegt dat je het koninkrijk van God pas kunt zien en binnengaan als je opnieuw geboren bent als geestelijk mens (Johannes 3:3-9). Maar Hij zegt ook dat je niet kunt aanwijzen waar het Koninkrijk van God is, omdat het binnen in ons is (Lukas 17:21). Het koninkrijk is ook meer een toestand dan een plaats. Het bestaat uit vrede, vreugde en gerechtigheid (Romeinen 14:17), niet uit een land, gebouwen, poorten, straten, of wolken.
Hoe belangrijk is het om te weten of je tot geloof gekomen bent en/of dat je wedergeboren bent? In Pinksterkringen legt men soms een grote nadruk op de doop met de Heilige Geest: dan ben je pas echt een volwaardig christen. Aan de andere kant van het spectrum, in de Gereformeerde Gemeenten bijvoorbeeld, gelooft men dat je pas gered bent als je wedergeboren bent. Beide stromingen leggen een grote nadruk op de ervaring die ermee gepaard gaat.
Het is echter volgens mij de bedoeling dat zoveel mogelijk mensen onderdeel worden van het Lichaam van Christus, niet dat we een eliteclubje vormen van echte, wedergeboren en/of Geestvervulde christenen.
Iedereen die in Jezus gelooft mag nu en tot in eeuwigheid bij God zijn (Johannes 3:16). Die heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden (Johannes 1:12). Laten we dat als kinderen aannemen en er blij mee zijn. Laten we iedereen die in ons midden geboren wordt verwelkomen als kind van God, of ze nu wel of niet prachtige ervaringen hebben meegemaakt, of ze nu wel of niet zeker zijn van hun geloof.
Laten we ophouden met het geloof van anderen te beoordelen.
“Wie denk je dat je bent, dat je een broeder beoordeelt? Je beoordeelt toch ook niet de knecht van iemand anders? Hij dient jóu toch niet? Of hij zijn werk goed of slecht doet, gaat toch alleen zijn heer aan? Maar je broeder zal het goed doen, want God zal hem helpen” (Romeinen 14:4 BB)
God is de enige die iemands geloof kan beoordelen, en volgens mij heeft Hij meer genade voor mensen dan wij.
Ik heb een prachtige ervaring gehad die mij heeft veranderd. Ben ik daardoor een betere christen? Ik dacht het niet …, maar het heeft mij wel heel erg geholpen. Is het een bewijs van mijn redding? Absoluut niet, dat hangt gelukkig niet van mijn ervaring af, maar van Gods belofte. Mooie ervaringen zijn waardevol, maar geen maatstaf.
Geloven als een kind, ook in die andere (niet zo) gelovige.