De kerk is het lichaam van Christus, de leden zijn kinderen van God, bloedverwanten.
Een kerk is one big happy family. Het is een entiteit, een lichaam dat onderling verbonden is met ‘banden en pezen’. (Kolossenzen 2:19)
Een familie, een gezin is ook een entiteit; bloedverwanten bij elkaar gehouden door een familieband.
Waaruit bestaat zo’n band die mensen verbindt?
Je krijgt een band met iemand als je een gezamenlijk verleden hebt, een gezamenlijke interesse, een gezamenlijke situatie. Kom onverwacht een Nederlander tegen in een ver buitenland en je voelt je verbonden. Loop iemand tegen het lijf die dezelfde hobby heeft en je bent het eerste uur niet uitgepraat.
Een familieband gaat daar bovenuit. Ook al heb je niet echt een persoonlijke klik met een broer of zus, het blijft toch familie. Ook al heb je hele andere interesses en zit je in hele verschillende situaties, waardoor je elkaar misschien maar weinig ziet, er blijft toch op een bepaalde manier een band. Je hoort bij elkaar, je bent deel van hetzelfde gezin. Als er een gezinslid weg valt, door overlijden of ruzie, is het net of er een arm of een been wordt geamputeerd. Er is leven mogelijk zonder arm of been, en je leert daar min of meer mee om te gaan, maar er blijft altijd een stuk missen wat er wel bijhoort en dat blijft pijnlijk.
Hoe zit dat in de kerk? Welke banden houden ons bij elkaar in de kerk?
“Dit is mijn bloed, dit is Mijn lichaam, neem en eet”, zei Jezus. Wij zijn deel van Hem, hebben Zijn Geest, dat is wat ons bindt. We zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, staat er in 1 Korintiërs 12:13. Kom op een onverwachte plek een christen tegen en er is herkenning. Ga eens praten met een christen uit een hele andere kerkelijke richting en je zult merken dat er veel meer gemeenschappelijk is dan gedacht.
En toch mis ik nog wel eens dat ‘thuisgevoel’, dat familiegevoel, in een kerk. Ik heb ooit een preek gehoord waarin werd gezegd dat we in de kerk onszelf kunnen zijn, ‘we kunnen onze maskers af zetten’. Het kan aan mij liggen, maar ik heb soms de indruk dat we eerder een masker opzetten op zondag, dan dat we er een afdoen. Hoeveel ‘zondagchristenen’ lopen er niet rond? Door de week totaal niet bezig met hun geloof, maar op zondag strak in de lak naar de kerk.
Als we ons beter voor doen dan we zijn, als individu of als kerk, dan blijft er van dat familiegevoel niet veel over. Dan wordt de kerk meer een verzameling wandelende facebookpagina’s.
Gelukkig zit ik in een kerk waar mensen eerlijk durven te zijn. We zijn niet perfect, we hebben allemaal zo onze momenten waarop we niet schitteren, ons beste leven is niet altijd nu, en we hebben soms stevige vragen bij wat ons overkomt. Iedereen heeft dit soort momenten, maar als niemand dat weet van elkaar, dan denk je dat je gigantisch faalt als christen, of dat God jou in de steek heeft gelaten.
Als je er wel over kunt praten, dan blijkt dat je niet de enige bent. Dat is een enorme opluchting. Vervolgens blijkt dat er mensen om je heen komen staan om je vast te houden en te beschermen. Als je zelf het zicht op de hemel kwijt bent omdat alles je een beetje boven het hoofd groeit, dan zijn zij er om voor je te bidden. En als er iets heel moois is gebeurd, staan zij klaar om dat met je te vieren.
Maar om je masker af te durven zetten, om je kwetsbaar op te durven stellen, moet je de ander kunnen vertrouwen. Ik denk dat dit het belangrijkste ingrediënt van een hechte (familie)band is: vertrouwen. Zonder vertrouwen durf je je niet open te stellen. Je bent dan alleen maar op je hoede voor die ander. Voor hun oordeel, voor hun verwijten, voor hun geroddel of hun gepest. Het meest logische is dat je dan jezelf beschermt en net doet alsof alles prima is. En als iedereen dat doet, dan heb je een kerk vol mensen die de uiterlijke schijn ophouden.
Hoe kan je gaan vertrouwen? Hoe kom je op dat punt dat je wel je masker af durft te zetten? Dat je wel iets durft te delen van hoe het echt zit?
Er is maar één manier: uitproberen. Je zult de moed moeten opbrengen om iets (kleins) van jezelf te delen met mensen waarvan je denkt dat ze te vertrouwen zijn, en dan kijken wat er gebeurt.
Ondertussen moet jijzelf ook te vertrouwen zijn. Hoe reageer jij als iemand iets over zichzelf verteld? Heb je meteen een waarde oordeel? Weet je meteen hoe iemand dat beter had kunnen aanpakken? Voel jij je geroepen om te zeggen wat de bijbel ervan vindt?
Of luister je en leef je mee? Vraag je wat je kunt doen en bid je zelf, privé, hiervoor?
Een gezamenlijk verleden, een gezamenlijke interesse, een gedeelde situatie en een gedeeld geloof scheppen een band. Maar de kwetsbare kern van iedere hechte (familie)band is vertrouwen.
Leer te vertrouwen en wees te vertrouwen.