De Werkelijkheid

Volgens Emanuel Kant zien wij de wereld niet zoals zij werkelijk is, maar zoals zij zich aan ons voordoet, las ik laatst. Deze denkrichting spreekt mij meer aan dan de richting die stelt dat het niet lang zal duren voordat we alles weten, van het ontstaan van het heelal tot aan de genetische code van de mens, zodat we straks ook alles kunnen, met of zonder de hulp van kunstmatige intelligentie. Of de stroming die stelt dat wij ons brein zijn; niet meer dan een verzameling elektrische impulsen. Als de elektrische impulsen ophouden ben jij er ook niet meer. Ik vind die ideeën kil en koud, want het leven wordt er zo doelloos van en het neemt bij mij alle verwondering weg. Alles moet verklaard en beredeneerd worden, alles moet efficiënt, maximaal, optimaal. Er is in de wereld van de oneindige kennis en efficiëntie geen ruimte meer voor smoesjes, dagdromen, of een dag niks doen, maar ook niet meer voor fouten maken, het even niet weten, het even niet kunnen, er even doorheen zitten. Ook nu al hebben we moeite met de plaats van tegenslagen, ziektes, teleurstelling, ouderdom en dood in ons leven, want dat past niet in het plaatje van ons droomleven.

Volgens mij is het demystificeren van de werkelijkheid veel te ver doorgeslagen en zitten we nu verbaasd (of depri) naar ons leven te kijken. We dachten goud in handen te hebben, maar het blijkt toch allemaal wat minder maakbaar dan we dachten. Als je tussen de 25 en 30 bent, heb je waarschijnlijk de eerste stevige deuk in je leven wel opgelopen. Iemand in je omgeving is ernstig ziek en gaat gewoon dood, bijvoorbeeld. Of het huwelijk van vrienden loopt op de klippen. Of die droom baan na die geweldige studie valt erg tegen. Of je kunt nu geen leuk huisje kopen in die gewilde buurt, want je moet nog jaren sparen.

Het helpt als niet alles van jezelf afhangt. Dat je kunt zeggen: “dat is pech”, “dat zat tegen”, of “dat ging niet goed”, zonder verklaring en zonder een schuldige aan te moeten wijzen.

Kant zegt dat er een kenbare wereld is, die bestaat uit de dingen zoals wij ze zien en ervaren, maar dat er ook een niet kenbare wereld is, waar de dingen zijn zoals ze zijn. Neem een rivier. Een rivier lijkt vrij onveranderlijk, maar na 10 minuten zit je naar een compleet andere rivier te kijken. Al het water is vervangen, de vissen zullen niet meer op dezelfde plek zijn, enz. Maar dat zien we niet, dus wij denken dat het dezelfde rivier is. Wie garandeert ons dan dat het leven zoals we het zien, wel precies is wat we zien? En zelfs het antwoord daarop kunnen we niet zeker weten.

De bijbel zegt dat wat hier op aarde is, een afspiegeling is van hemelse dingen. (Genesis 1: 26, Hebreeën 8:5) Die hemelse, geestelijke dingen, kunnen we ook niet volledig kennen. We hebben (bijbel)boeken vol met ervaringen van en openbaringen aan mensen en Jezus zei: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Johannes 14:9). Maar je hoeft alleen maar te kijken naar de enorme verscheidenheid in interpretaties daarvan, om te kunnen vaststellen dat zelfs de bijbel ons geen eenduidig beeld van de hemelse werkelijkheid geeft.

Blijft over zoals God zich aan ons persoonlijk voordoet, ons persoonlijke geloof, onze persoonlijke realiteit. Afgelopen zondag zongen we een lied dat precies mijn God beschrijft:

Before I spoke a word, You were singing over me

You have been so, so good to me

Before I took a breath, You breathed Your life in me

You have been so, so kind to me

Oh, the overwhelming, never-ending, reckless love of God

Oh, it chases me down, fights ’til I’m found, leaves the ninety-nine

I couldn’t earn it, and I don’t deserve it, still, You give Yourself away

Oh, the overwhelming, never-ending, reckless love of God

When I was Your foe, still Your love fought for me

You have been so, so good to me

When I felt no worth, You paid it all for me

You have been so, so kind to me

And oh, the overwhelming, never-ending, reckless love of God

Oh, it chases me down, fights ’til I’m found, leaves the ninety-nine

And I couldn’t earn it, and I don’t deserve it, still, You give Yourself away

Oh, the overwhelming, never-ending, reckless love of God

There’s no shadow You won’t light up

Mountain You won’t climb up

Coming after me

There’s no wall You won’t kick down

Lie You won’t tear down

Coming after me

Oh, the overwhelming, never-ending, reckless love of God

(Cory Asbury)

Dit is mijn werkelijkheid.

De afbeelding is  Relativiteit, M.C. Escher, 1953

Comments