We gaan met de connectgroep van de kerk de brief van Paulus aan de Romeinen lezen. De kern van onze groep wordt gevormd door een net hervormd meisje, een Pinksterblom, een ergens-ooit-Rooms-geweeste vrouw, een enthousiaste flap-uit, iemand die het Al omhelst, een traditionele bijbelvaste evangelicaal, de pastor van onze bereiken-bouwen-en-bekrachtigen-met-de-boodschap-van-geloof-hoop-en-liefde-kerk en ik. Niet iedereen is even heteroseksueel, niet iedereen is vertrouwd met een begrip als gerechtigheid en in onze kerk zal je eigenlijk niet over een straffende God horen praten. In die context is ‘Romeinen’ explosief materiaal.
De brief begint met Paulus die vertelt dat hij goed nieuws heeft, namelijk dat Jezus de Zoon van God is. Door in Hem te geloven zal je de vrede en genade van God ervaren. Als geboren gelovige is mij dit met de paplepel ingegoten. Bij mij popt automatisch de context op: ieder mens heeft gezondigd en kan daardoor niet in Gods aanwezigheid komen; we staan als vijanden tegenover God. De dood van Jezus als God zelf, verlost ons van de zonde en daardoor is de relatie met God herstelt. We zijn geen vijanden meer, maar vrienden. In die context lees ik de rest van het eerste hoofdstuk, dat aantoont dat iedereen zondig is en vrij beeldend beschrijft wat die zonden dan zijn. Ik voel me niet echt aangesproken, want ik weet waar Paulus met dit verhaal heen wil.
Maar als je dit voor het eerst leest, zonder deze voorkennis, dan valt wat Paulus hier opsomt nogal rauw op je dak. Het is één grote beschuldiging en hoofdstuk 2 voegt daar nog even oordeel en straf aan toe. Het bevestigt het beeld van de kerk als een homofobe, veroordelende club mensen met een boze God. Wat moet je hiermee? Hoe is dit ‘Goed Nieuws’?
De brief is geschreven in 56 na Christus aan de Christelijke gemeenschap in Rome, die voor een groot deel uit Joden bestond. De Joden hadden van God een wet gekregen waarin heel duidelijk werd gemaakt wat goed en fout was. De reden daarvoor was het volk te onderscheiden van de omringende volken om het zo apart en in relatie met God te houden, zodat de beloofde Redder van de mensheid in dit volk geboren kon worden. In hoofdstuk 1 refereert Paulus aan die wet, zoals hij ook in andere brieven doet. Hij zegt dat de wet goed en volkomen logisch is, maar tegelijk laat zien dat niemand die wet kan houden.
Dat niemand de wet kan houden, zal iedereen beamen, dat geldt ook nu voor onze Nederlandse wetten. Iedereen is weleens door rood gelopen of gefietst en de meeste mensen hebben wel eens iets gejat. Niemand kan de discipline opbrengen om altijd keurig binnen de lijntjes te kleuren. Als we naar bijbelse regels kijken, dan heeft ook iedereen wel eens geroddeld, gelogen of iemand bedrogen, maar door de manier waarop Paulus het beschrijft in Romeinen 1: 29-34, klinkt het wel heel erg. En zijn tirade over homoseksuele one-night-stands is in deze tijd helemaal niet meer logisch.
Wat doen we met deze teksten? Nemen we ze letterlijk en plaatsen we ze één op één in onze cultuur? Of vragen we ons af wat Paulus hier wil zeggen tegen de Romeinse gemeenschap en vertalen we dat naar deze tijd? Ik ben een groot voorstander van het laatste.
Paulus signaleert een probleem in zijn tijd: mensen negeren God en zetten mensen, dieren en bezit op Zijn plaats. Het gevolg daarvan is dat ze hun morele kompas kwijt zijn. Ze zijn niet meer gericht op het beste voor de lange termijn, maar op genot en voordeel op de korte termijn. Dit probleem is heel herkenbaar. De crises waar we mee te maken hebben zijn voor het overgrote deel te wijten aan hebzucht, onrechtvaardigheid en kwaadaardigheid. Loop eens in gedachten langs grote spelers in de maatschappij, hun doel en wat ervan geworden is. Wat is er over van de potentieel goede invloed van de farmaceutische industrie, de bankensector, de voedingsmiddelen industrie, de oliemaatschappijen, de verzekeraars, de ICT reuzen, de social mediagiganten, enz. enz.? Allemaal verpest door hebzucht. Niet alleen de hebzucht van de directeuren, maar vooral door de hebzucht van de aandeelhouders, jij en ik, die graag een goed pensioen hebben later.
Ook in relaties zie je deze hebzucht terug. Genot is vaak het centrum, niet toewijding. Het is heel normaal om seksuele partners af te wisselen, iedere avond of na een paar maanden. Als de lol eraf is, ga je opzoek naar de volgende. Maar wat doet dat met je op de lange termijn? Wat doet dat met je zelfbeeld? Wat blijft er zo over van liefde en vertrouwen, van kwetsbaarheid en mildheid, van de mogelijkheid jezelf te geven in een langdurige relatie? Paulus pakt hier homoseksualiteit als voorbeeld van lust in plaats van liefde, want in zijn tijd was iedereen getrouwd en zat dus in een langdurige relatie. Naar zijn idee was homoseksualiteit al een straf op zich: “ze ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf.”.
Paulus zegt ook dat dit zelfzuchtige gedrag niet komt door onkunde, maar dat iedereen kan weten wat goed is en dat iedereen kan weten dat God bestaat. God is kwaad op de mensen die willens en wetens voor het verkeerde kiezen en zo zichzelf en anderen beschadigen. En Hij is kwaad op mensen die denken dat ze beter zijn dan anderen (hoofdstuk 2). ‘Jij bent homo, dus jij bent slecht, ik ben hetero, dus ik ben goed.’ “Je bent precies hetzelfde”, zegt Hij, “je hebt totaal geen recht om te oordelen”. God staat in zijn recht als hij de hele boel uitgumt en overdoet. Mensen hebben er collectief een zooitje van gemaakt en wijzen elkaar aan als de dader. Wat kan je daarmee nog beginnen?
Er is goed nieuws, zegt Paulus. God bliksemt ons niet neer, ook al heeft Hij alle recht om kwaad te zijn. Hij heeft ervoor gekozen om ons te vergeven. Als je dit gelooft, kan je in vrede leven met God. Als je dit gelooft, dan doet dat ook iets met je. Je wil de wijsheid van God voor de lange termijn toepassen, je wil af van hebzucht en genot op de korte termijn. Je wil de liefde terug, de zachtheid en de kwetsbaarheid, zodat je weer volkomen mens kunt zijn in relatie met anderen en met God.
Het is lastig om deze grote lijn te halen uit een gedeelte met ferme taal over zonde en straf, zeker als je niet aan de terminologie gewend bent. Gelukkig hoeven we dat niet alleen te doen en kunnen we als connectgroep in al onze verscheidenheid, samen opzoek naar wat God eigenlijk tegen ons wil zeggen met deze brief.