Ik ben niet zo iemand die verrukt iedere kinderwagen induikt, of met allerlei capriolen probeert een lachje te krijgen. Ik ben meer iemand die wat afstand houdt en afwacht wat dat kindje wil. Ik vind het wel fijn om die kleintjes vast te houden en op hun gemak te stellen. Niets is mooier dan een baby die in je armen in slaap valt.
Als ze tussen de negen maanden en twee jaar zijn, vind ik ze op hun leukst. Dan worden ze mobiel en gaan ze ontdekken. Ik kan dan uren naar zo’n kindje kijken. Alles wordt aangeraakt, opgepakt, bekeken, geproefd en geschud. Alles wordt uitgetest: wat gebeurt er als ik ermee gooi, kan het scheuren, wat voor geluid maakt het als ik ermee op de tafel sla en op de grond en op mijn broertje? Hoe voelt zand, aarde, grint, planten, wat gebeurt er als ik erin knijp. Er zijn kinderen die bij alles wat ze doen te horen krijgen: ‘nee’, ‘niet doen’, ‘afblijven’, ‘vies’, ‘gevaarlijk’, ‘bah’.
Toen mijn oudste ging kruipen en ging staan, liep ik ook de hele tijd te verbieden. Ik had me voorgenomen om een goed opgevoed kind te krijgen, eentje die luisterde en overal vanaf bleef. Een keurig kind waarmee je voor de dag kon komen. Maar van al dat verbieden werden we allebei niet gelukkig. Ik werd chagrijnig en mijn kind ook. Dit werkte dus niet. Je kunt van een kind van anderhalf niet verwachten dat het zich als een modelburger gedraagt. Ze zitten ongeveer op het niveau van een kat: alleen als jij er bent en oplet, gelden jouw regels. Als jij er niet bent, zijn ook de regels er niet.
Ik heb toen de volgende drastische beslissing genomen: ik pas mij aan aan mijn kind, in plaats van dat mijn kind zich moet aanpassen aan mijn ideaalbeeld. Natuurlijk zijn er bepaalde dingen die echt niet mogen. Sommige dingen zijn gevaarlijk of schadelijk en sommige dingen ben ik aan gehecht, dus ik wil dat die heel blijven. Daar mocht ze niet aanzitten. De meeste dingen in deze categorieën zette ik weg, zodat ze er niet bij kon. En sommige dingen zoals de TV en videorecorder liet ik staan. Daar mocht ze niet aanzitten, maar ik vond dat ze dat maar moest leren. En als ze er een keer wel aan zat, was er ook geen man overboord. Zo kon ik haar leren dat ze van bepaalde dingen af moest blijven, zonder de hele dag te moeten verbieden en zonder dat het gevaarlijk zou worden. En zo kon zij ontdekken en ervaren zonder al te grote risico’s en zich ontwikkelen en zonder al te grote beperkingen. Zij blij, ik blij.
Pasgeboren christenen hebben net als kleine baby’s behoefte aan veiligheid, geborgenheid en bevestiging, maar ze springen tegelijkertijd naar de ontdek-fase. Sommigen lezen de bijbel in een paar maanden uit en zitten vol vragen. Anderen pakken je geloof en kijken ernaar, ruiken eraan, schudden ermee, knijpen erin en slaan ergens op om te kijken wat voor geluid erin zit.
Wij vinden ons geloof vaak te kostbaar om anderen daaraan te laten rammelen. Voor je het weet gaat er iets kapot. Dus we roepen: nee, afblijven, niet doen, mag niet, stout.
Als dit de manier is waarop we met nieuwe christenen omgaan, wat voor beeld krijgen ze dan van het geloof? Is het een veilige plaats? Nodigt het uit tot ontdekken en groeien? Wat voor beeld krijgen ze van de God waarin we geloven? Is dat een God waarbij je geborgen bent, die je lief heeft, die barmhartig is? Of voeden we ze op tot voorzichtige mensen, die zich aan de regels houden omdat ze bang zijn voor straf? Tot mensen die geen vragen durven stellen en niet op ontdekkingstocht durven gaan, omdat God weleens boos zou kunnen worden?
Er zijn dingen die schadelijk zijn, waarvoor we moeten waarschuwen, die we zelfs moeten verbieden. Volgens de tien geboden zijn dat doden, liegen, stelen en jaloezie. En een paar dingen die echt moeten: liefhebben, trouw zijn, respect hebben.
En dat begint allemaal met God liefhebben en Hem op de eerste plek zetten in je leven. Het allerbelangrijkste is dus een veilige hechting. Dat onze beginnend christenen God leren kennen als Vader, als iemand die ze kunnen vertrouwen en waar ze hun leven op kunnen bouwen. Een God met zoveel facetten, dat ze er de rest van hun leven niet op uitgekeken raken. Dat er iedere keer weer iets nieuws te ontdekken valt.
Het is geweldig om samen met deze mensen op ontdekkingstocht te gaan. Door hun ogen ga je de wereld en je geloof weer op een frisse manier bekijken. Ik kan genieten van een peuter die met zand en water speelt, omdat ze helemaal op kunnen gaan in het ontdekken van wat zand en water samen doen. Het is helemaal nog niet relevant wat de scheikundige en natuurkundige eigenschappen van H2O en silicium zijn. En dat je er veel nuttigere dingen mee kunt doen dan modder maken. Als je daarover gaat beginnen zal je een wazige blik krijgen.
Het is veel leuker om zelf ook met je handen in het water en het zand te gaan zitten en weer te voelen hoe het ook alweer was, en weer torentjes van druipend zand te maken. En misschien zie je zo’n peuter iets doen waar je zelf nooit opgekomen was. Dat is helemaal geweldig.
Laten we zo ook samen met de nieuwe gelovigen optrekken. Samen met hen weer terug naar het begin en samen ontdekken wie God voor hun is, wat de betekenis van Jezus’ leven, sterven en opstanding voor hun is, hoe de Heilige Geest werkt in hun leven. En misschien ontdekken we wel iets wat we nog niet wisten. Of krijgen we een vraag waarop we het antwoord niet weten.
Dat is niet eng, dat is winst. Daar wordt je geloof niet door ondermijnd, maar het wordt er sterker en veelzijdiger van. Als je tenminste zelf weet wie God voor je is, wat de betekenis van Jezus’ leven, sterven en opstanding voor jou is en hoe de Heilige Geest werkt in jouw leven.
Wanneer je in God gelooft, als je aanneemt dat Hij bestaat, dat Hij de wereld in 6 dagen heeft geschapen, dat Jezus voor jouw zonden gestorven is en de rest van de geloofsbelijdenis, dat weet je alles van H2O en silicium, maar wat weet je van zandtorentjes en modder?
Als je peutertjes wilt opvoeden, kan je je daar maar beter (weer) in verdiepen.
De peuter op de foto is mijn oudste dochter toen ze 20 maanden oud was. Het had ontzettend veel geregend die zomer en de camping stond vol plassen. Ze vond die plassen helemaal geweldig. Als we even niet opletten zat ze (letterlijk) weer in een plas. Nadat we haar al drie keer van droge kleren hadden voorzien zijn we de stad in gegaan om laarsjes te kopen. Van een vuilniszak maakte ik een overall die ik aan die laarsjes dicht plakte. Zo kon ze lekker in de plassen spelen zonder helemaal nat en koud te worden.